dinsdag 29 januari 2013

De dorstige geest 2

Wanneer er begeerte is, beperkt dat de werkingssfeer van het bewustzijn. Het leidt er toe dat de geest zich richt op één bepaalde doelstelling. Het verwerven van de objecten van die gedachten en voorstellingen resulteert in tijdelijke bevrediging en intenser dorst. Het loslaten van die gedachten daarentegen schept vrijheid. Het behelst het inkeren tot innerlijke bronnen waar wel bevrediging kan worden gevonden. Vrijheid is niet in de eerste plaats uit op bevrediging. En kent geen dorst. Begeerte heeft te maken met 'onafgedane kwesties'. Wat zijn doel in de toekomst heeft, heeft t e maken met een nog niet naar bevrediging afgehandelde transactie met het leven. Wanneer dorst echter als dorst wordt gezien, dan is die kwestie op het moment van loslaten afgedaan. De luchtspiegeling valt in scherven uiteen. Niet langer is het 'mijn' begeerte. Iets van een zekere soliditeit waaraan iets gedaan moet worden. Wanneer we het onpersoonlijke van begeerte herkennen, zijn we minder geneigd onszelf te verliezen in dwangmatige bevrediging. Een interessant aspect van begeerte, van verlangen is overigens dat wat we bevrediging noemen alleen optreedt tijdens het overgangsmoment van niet hebben naar hebben. Bevrediging is een moment van bevrijding uit de druk van het verlangen. Inderdaad is het zo dat wanneer begeerte of een bepaald object de aandacht van ons bewustzijn trekt, dat zo verleidelijk is, zo magnetisch, dat het bewustzijn, de onbegrensde ruimtelijkheid van de natuurlijke Geest zich eromheensluit. Dan concentreert onze totale ervaring zich in die begeerte alleen, in een dorst naar dat object. Het is echter de grenzeloze ruimte van bewustzijn waar we aan refereren wanneer we het over 'ik' hebben. Wat ons bewustzijn aanraakt, daar ontstaan onze ervaringen. Wanneer we bv verdiept zijn in een boek, merken we niet op dat een vriend de kamer binnenkomt en ons een kop thee aanbiedt, omdat, zoals we zeggen "Ik aan het lezen was, daarom hoorde ik niets". Hoewel alle voorwaarden voor het wel horen aanwezig waren - geluid en het vermogen van je oren om te horen - hadden we geen ervaring van horen, omdat het bewustzijn dat geluid niet aanraakte. Stephen Levine
warme groet Jeltje

dinsdag 22 januari 2013

De dorstige geest 1

We lijken te zijn geboren met een dorst, een smachtende hunkering naar al wat het leven te bieden heeft aan ontmoetingen en opwinding. Een neiging tot genot. Een terugkrabbelen voor pijn. De geest hunkert naar wat hij meent dat ons de ervaring van bevrediging zal geven, een gevoel van heelwording. Deze dorst noemen we begeerte. De dorst naar ervaringen doet denken aan het beeld van een persoon die in een woestijn rondstrompelt zonder water, smachtend naar bevrediging van zijn dorst. Telkens duikt, achter de volgende heuvel, de luchtspiegeling van de oase op. We zien de objecten van onze begeerte en rennen erop af, alles vergetend, in de overtuiging dat onze dorst dan tenslotte gelest zal worden. We rennen op de luchtspiegeling af, om alleen maar te ontdekken dat deze dorst niet definitief gelest kan worden. Elke begeerte is als een andere luchtspiegeling die vanachter de volgende heuvelrug naar ons lonkt. Iedere luchtspiegeling maakt onze dorst slechts groter, en scherpt onze begeerte alleen maar aan. We zien dat de bevrediging van onze begeerte er niet toe leidt dat die begeerte ook verdwijnt, maar het snijvlak ervan juist aanscherpt. Na verloop van tijd komen we net als de ronddolende figuur in de woestijn, tot de ontdekking dat de luchtspiegeling alleen maar een luchtspiegeling is. En toch, zelfs als we ontwaken uit deze droom, en zien dat blijvende bevrediging niet gezocht moet worden in het voortdurend aan verandering onderhevige bewustzijn, blijft de luchtspiegeling bestaan. Hoewel we er wel minder vaak naar toe rennen voor bevrediging. Wanneer we tenslotte de leegheid van dergelijke visioenen herkennen, klampen we, hoewel nog steeds begeerte zal opduiken in ons bewustzijn, ons er niet langer aan vast als de werkelijkheid. We beseffen dat onze dorst die luchtspiegeling creëert, en houden vast aan het gekozen pad zonder te vallen, zonder in dwaalwegen verstrikt te raken. Stephen Levine
Warme groet Jeltje

vrijdag 18 januari 2013

toe laten van pijn afsluiting

Voor sommigen mag deze aansporing om de blokkades van het hart en de verwarring van de geest te herkennen nogal negatief lijken, in werkelijkheid is dat waar we het over hebben juist het pad van vreugde. Erkenning van hetgeen ons afsluit maakt juist de weg vrij voor zachtheid, het wegsmelten van harde grenzen. En de uitgestrekte wijdsheid die resulteert maakt datgene zichtbaar wat er altijd al geweest is, de stralende glans van onze oorspronkelijke natuur, de vreugde van het zuivere zijn, de verstildheid van de onderliggende realiteit welke wij alle delen. Altijd is de menselijke geest bezig met het dromen van zichzelf. Nu komen we dus bij de grenzen van onze droom, en beginnen we het mededogen te cultiveren ten einde te kunnen loslaten. We maken ons opnieuw het vermogen eigen om het leven te ervaren zoals het zich ontvouwt, en speelsheid en lichtheid nemen de plaats in van strijd en beoordeling. We voegen ons in de stroom der verandering, voorbij het idee van winst en verlies, voorbij het idee van leven en dood, en openen onszelf voor de immensheid van wat is. We beginnen ons open te stellen voor het bewustzijn zelf, door niets bedreigd, ons nergens voor terugtrekkend, en worden één met het leven zelf. In volmaakte voorbereiding op de dood, met de wetenschap dat niets ons van onze ware natuur kan scheiden, dat alleen onze eigen vergeetachtigheid er een sluier over kan werpen. Stephen Levine
Warme groet Jeltje

donderdag 17 januari 2013

In het gezicht van de dood

In het gezicht van de dood Ingrid Van Mater Niemand van ons leeft voor zichzelf, en niemand van ons sterft voor zichzelf. – Romeinen 14:7 De dood is zo onvermijdelijk, zo vertrouwd, en toch blijft hij een van de grote mysteriën van het bewustzijn. Ons menselijk dilemma inzake de vele onweegbare factoren die er een rol in spelen, is dat wij ons letterlijk tussen twee werelden bevinden. Wij klampen ons slaafs vast aan wat wij kunnen zien, en zijn ontevreden; toch voelen we ons in ons verlangen meer te willen weten, onzeker over wat wij niet zien. Het is logisch dat wij de geboorte blijmoediger accepteren dan de dood, want geboorte betekent in wezen een verschijnen in het zichtbare leven, een vermeerdering, terwijl de dood voor onze tastbare wereld een wegnemen is. De dood heeft bovendien altijd twee aspecten: er is iemand die sterft en er zijn degenen die achterblijven. Hoe de situatie ook is, de dreiging van onze eigen dood of het verlies van een familielid of vriend, het gezicht van de dood leidt ertoe dat wij op onszelf worden teruggeworpen, en roept zulke essentiële vragen op als Wie ben ik? Waarom ben ik hier? en Wat gebeurt er werkelijk bij de dood? Shakespeare, schrijvend over de onbestendigheid van deze uiterlijke wereld, beantwoordt de vraag Wie ben ik? op deze wijze: . . . Wij zijn van de stof Waarvan dromen zijn gemaakt, en ons kleine leven Wordt afgerond door een slaap. . . – De Storm, 4:1 Wat een bemoedigende gedachte is het in te zien dat de dood is verbonden met de slaap, waarin we ons zo vol vertrouwen begeven, wetende dat wij de volgende dag zullen ontwaken. Maar wat weten we in werkelijkheid van de slaap? ‘Slaap,’ zegt Shakespeare, ‘de dood van het leven van iedere dag . . .’ Als we deze twee gedachten combineren, krijgen we het onthullende beeld van de slaap als een korte dood en de dood als een lange slaap die ons ‘korte leven’ afrondt. Onder de ouden werd de dood vaak de grotere of volmaakte slaap genoemd. We weten hoe noodzakelijk de slaap is voor ons welzijn. Het is een natuurwet voor mens en dier. De ‘stof waarvan dromen zijn gemaakt’, wil zeggen dat het wezenlijke deel van ons niet het lichaam of de persoonlijkheid is, die beide vergankelijk zijn, maar het innerlijke bewustzijn. Wanneer wij ’s nachts gaan slapen, bevinden we ons duidelijk in een andere toestand van bewustzijn. We dromen, maar herinneren ons meestal weinig van wat er is gebeurd, behalve dat, wanneer we ontwaken, we verfrist zijn en eenvoudig weer beginnen waar we de vorige dag ophielden. Soms hebben we echter verwarrende dromen, of buitengewoon mooie, die ons zelfs veel intenser toeschijnen dan wat we in onze wakende toestand beleven. Het is een groot mysterie waar we heengaan als we slapen en wat de verschillende stadia van het dromen zijn. In het licht van het grootsere panorama van vele levens, is ieder leven in feite slechts een stipje in de eeuwigheid, een ‘kort leven’, dat door een welkome rust of pauze wordt afgerond of tijdelijk voltooid. Afhankelijk van de kwaliteit van ons denken en ons leven, is deze langere slaap na het sterven gevuld met prachtige dromen, die tijdens het leven hier op aarde nooit werden gerealiseerd, een vervulling van onze hoogste aspiraties. En terwijl de menselijke ziel van haar gelukkige dromen geniet, is ons hoogste deel, de onsterfelijke goddelijkheid, vrij zich te begeven naar zijn stellaire tehuis. Het besef dat deze band tussen slaap en dood bestaat, en dat ons niets overkomt dat geheel vreemd of angstaanjagend voor ons is wanneer we heengaan, is op zichzelf een steun en een troost, zowel voor degene die de dood wacht als voor hen die achterblijven. Alles wat we waren en hoopten te zijn in onze incarnatie, het essentiële van ons wezen, wordt tot werkelijkheid. Hoe belangrijk is het het patroon te begrijpen en dat ten grondslag ligt aan de continuïteit van de geest, achter de eb en vloed van het gemanifesteerde leven. We beginnen onszelf te zien als passend in een goddelijk schema van een eindeloze evolutionaire ontplooiing, die ons steeds ruimere horizonnen toont. Dat beeld geeft perspectief aan het huidige leven. Wetende dat we ons lot zelf hebben bepaald, zien we de rechtvaardigheid van de omstandigheden waarin we ons bevinden en die we in het verre verleden hebben geschapen. In dit verband kunnen we begrijpen dat er voor ieder van ons een juist moment is om geboren te worden en een juist moment om te sterven, en dat dit in harmonie is met de cyclische wetten van het bestaan die uitgaan boven ruimte en tijd. Het is duidelijk dat, als we in deze wetten ingrijpen, er moeilijkheden ontstaan. Hoe bedroevend is het om te zien dat in deze tijd zelfmoord onder jonge mensen toeneemt, want hier geldt dat, wanneer men zich van het leven berooft, dit een verstoring is van de harmonie in de natuur en van de innerlijke tijdsorde. Dit betekent lijden, niet alleen voor hen die achterblijven, maar ook voor degenen die voor deze stap gekozen hebben, want in plaats van een onmiddellijke vrede en verademing te brengen, zal de toestand van verwarring en wanhoop die tot deze daad leidde, worden versterkt in een droomtoestand na de dood van het lichaam. Konden zij maar tijdig tot het besef komen hoe kostbaar het leven is en dat de diepten van wanhoop in onszelf nieuwe mogelijkheden kunnen voortbrengen, nieuwe inzichten, nieuwe krachten. Zij die zich overgeven aan deze methode, in een poging hun problemen op te lossen, zijn dikwijls onder invloed van drugs en weten niet wat zij doen, of overweldigd door spanningen of door eisen die aan hen worden gesteld waarmee ze geen raad weten. Maar de natuur, hoe veeleisend ook, is tevens meedogend. Het is niet meer dan logisch dat een door en door goed en gewetensvol mens, op welke wijze hij ook stierf, te zijner tijd in de dood de vredevolle rust zal vinden die hij heeft verdiend. Want tenslotte zijn wij zowel in de dood als in het leven – onszelf. Natuurlijk kan men het gevoel van verdriet, de eenzaamheid van hen die iemand door de dood verliezen en achterblijven, niet veranderen. Als er in deze wereld geen medeleven bestond, zou het maar een troosteloze plek zijn. Ware liefde houdt stand in leven en dood en zij die tot elkaar worden aangetrokken door banden van liefde, zullen in andere levens telkens weer worden samengebracht. Bij het heengaan wordt degene die lijdt omgeven en beschermd door het medeleven van vrienden, wat een tastbare hulp betekent. Wanneer we innig verbonden waren met een ander, bestaat er een netwerk van gedachten en gevoelens, een uitwisseling. Als die persoon weg is, komt er aan die uitwisseling een einde. Daarom is het alsof een deel van ons sterft met degene die van ons is heengegaan. Deze ervaring is bijzonder intens voor hen die zijn grootgebracht met de gedachte dat de dood het einde is of dat er nooit meer een hereniging op aarde zal zijn. Maar de natuur is oneindig meedogend. Het duurt even voor het volle besef van wat er is gebeurd tot alle gebieden van ons wezen doordringt. Deze bewustwording komt geleidelijk, vaak aanzienlijk later dan de gebeurtenis. Het zou een te grote schok zijn als dit niet zo was. Het is zeker dat er door het grootste verdriet een onuitsprekelijke schoonheid straalt wanneer we de ware aard van wat er gebeurt beginnen te voelen, en we beseffen dat er innerlijk geen scheiding bestaat en dat degene die is heengegaan volledige rust geniet. Er is een passage in de Bhagavad Gita die op het eerste gezicht nogal hard lijkt, maar die spreekt tot de kracht in ieder van ons, en het ware mededogen niet loochent: Dood is onvermijdelijk voor al wat geboren is en wedergeboorte voor alle stervelingen; het past u daarom niet over het onvermijdelijke te treuren. Zulke verlichte wijsheid als vervat in deze woorden, zou niet zijn verkondigd in een geschrift dat het leven van ontelbare miljoenen mensen door de eeuwen heen heeft geleid, als het niet een filosofie bevatte die begrepen en toegepast kon worden. Als menselijke wezens hebben we, op grond van ons mentaal en spiritueel potentieel, het recht verworven de taak te volbrengen, hoe moeilijk die ook is, meer en meer universeel en onpersoonlijk te worden in ons begrip en onze levensopvatting. Het leven is geen gemakkelijk pad en de dood, die alle mensen overkomt, is een van de vele bewustmakende ervaringen, waardoor we tonen wat we waard zijn, en we onszelf vinden. In elk van ons is een bemoedigende kracht, die ons door iedere beproeving heen helpt. We kunnen ons niet veroorloven bij het verleden stil te staan, maar moeten altijd vooruit, met vertrouwen en hoop, wetende dat als er één deur dicht gaat, een andere zich opent.
Warme groet Jeltje

woensdag 16 januari 2013

Toelaten van pijn 1

Een vriend van mij sloot zich aan bij een boeddhistische kloostergemeenschap in Thailand als monnik, en ging studeren bij een van de beroemde meditatie-leraren. Toen hij de leraar ontmoette, sprak deze: "Ik hoop dat je niet bang bent om te lijden." Immers, als je de waarheid wilt vinden, kun je niet toestaan dat je voortdurend geleid wordt door je weerstand, door je innerlijk verzet. Voortdurend verbergen we ons, nemen we poses aan, vinden we een aanvaardbare werkelijkheid uit, in plaats van een directe ontmoeting met de pijn en de weerstanden die werkelijk begrijpen overschaduwen. Voortdurend gaan we onze eigen bevrijding uit de weg ten gevolge van onwil om onszelf open te stellen voor alle zaken die we in al die jaren van 'uitstellen' van het werkelijke leven in onszelf opgesloten hebben. Alle aanslagvorming op het hart, al de genadeloosheid jegens onszelf, al de angst voor het loslaten van wie we denken dat we zijn. Dat is de situatie waarin we onszelf aantreffen. Hier past echter geen veroordeling. Het is iets dat we simpelweg constateren moeten. Daar zitten we dan, met onze talloze ongewenste bewustzijnsstaten. En we duwen terug, we bieden weerstand. Onze reactie beperkt ons openstaan voor wat zich het volgende moment aandient. Angst komt naar boven, en we sluiten ons af. Woede komt naar boven, en we sluiten ons af. Twijfel komt naar boven, en we sluiten ons af. De dood dient zich aan, en we sluiten ons af. Stephen Levine
Warme groet jeltje

dinsdag 15 januari 2013

Grenzen op zoeken afsluiting

Het onverwachte of ongewenste brengt ieder van ons dus naar de grens van onze pijn. Maar dan beginnen we te onderzoeken wat de oorzaak is van onze pijn en onze poses. We komen bij de angst, de twijfel, de woede waarvoor we ons gewoonlijk terugtrekken, en gaan er zachtjes naar binnen. Vaak ontdekken we dat we niet eens weten wat woede, schuldgevoel of angst precies is. Omdat we die gevoelens altijd ofwel verdrongen hebben ofwel dwangmatig uitgespeeld hebben, zonder al te veel bewustzijn van wat er eigenlijk gebeurde. We weten niet wat deze eigenschappen van de psyche zijn omdat telkens wanneer we onze grens naderden, we ons terugtrokken in de slaperige kortzichtigheid van een slechts gedeeltelijk geleefd leven. We veroordeelden deze eigenschappen als zijnde onwaardig aan ons veronderstelde zelfbeeld. En ten einde die hersenschim van een zekere zelfstandige waardevolle soliditeit te beschermen, hebben we, in plaats van het te gebruiken als een signaal van onze betrokkenheid, van onze pijn, als een aanwijzing om buiten de grenzen van onze kooi te treden, onszelf teruggetrokken van de grenzen van het leven. We hebben ons leven 'uitgesteld' op precies dezelfde manier waarop we proberen de dood voor ons uit te schuiven. Stephen Levine
Warme groet jeltje

maandag 14 januari 2013

grenzen opzoeken 3

Een tijdje geleden werd ik gebeld door een vrouw die ik al een paar jaar kende en die heroïne-prostituée was geweest. Twaalf jaar lang had ze dat leven geleid totdat twee jaar geleden haar beste vriendin in haar armen stierf na een overdosis. Ze zei toen dat ze zich niet langer meer kon verbergen voor zichzelf. De pijn was simpelweg te groot, en ze besloot om niet langer terug te krabbelen, maar recht op haar grens af te gaan en er het gevecht mee aan te gaan. Ze verhuisde van haar woning in het centrum van San Francisco naar een appartement in een van de buitenwijken waar ze een baan op een groot kantoor vond en, zoals iemand het uitdrukte, 'begon zichzelf stukje voor stukje uit elkaar te nemen, botje voor botje', om niets over het hoofd te zien. Nu zal een dergelijke heftige aanpak, als poging tot compensatie voor jarenlang wegvluchten, ook de neiging hebben tot het ontstaan van zelfbeoordeling en zelfveroordeling, en zij ontdekte dat ze ook daarmee aan de slag moest, dat ook deze als een grens moesten worden gezien die losgelaten zouden moeten worden.. Haar toewijding en inzet is zo groot, omdat de pijn in haar leven zo intens is geweest. Ze bevindt zich nu in een situatie waarin ze bereid is niet langer de pijn te verdoven met tijdelijke bevredigingen, zodat ze nu op zoek kan naar de wortel van wat of wie er lijdt. Ze zei dat ze een punt bereikt moest hebben waarop ze geen enkele kant meer uitkon, behalve inkeren tot zichzelf. Stephen Levine
Warme groet Jeltje

zondag 13 januari 2013

grenzen opzoeken 2

Wanneer we onze grenzen opzoeken, beperken we onszelf niet langer tot 'veilig terrein' Angst wordt tot baken voor de waarheid en we snijden door onze weerstand heen door te onderzoeken wat werkelijk is en wie zich inderdaad vastklampt aan een vals gevoel van veiligheid. We zien dat onze pijn samenhangt met het terugdeinzen voor het onbekende en de verbeelding. Door deze grens te overschrijden reiken we tot voorbij de angst voor de dood, voorbij het idee van 'iemand' die sterft, tot in de heelheid van het zijn, dat de dood overstijgt. Als je iedere ochtend even rustig tijd voor jezelf neemt ende geest tot rust laat komen, dan zul je die grens beginnen te zien. Je zult de plek zien die begint te mopperen en commentaar begint te leveren op alles wat opduikt in het bewustzijn. Als je aandacht besteedt aan je relaties met je partner, je kinderen, of met je ouders of je baas, dan zul je waarschijnlijk je grenzen beginnen te zien. Het is het vasthouden aan onze grenzen wat ons perspectief op de dood bepaalt, wat maakt dat de dood ons zo werkelijk en solide toeschijnt, in plaats van simpelweg een andere overgang naar het volgende onbekende. Onze grenzen verschillen en veranderen steeds, evenals al het andere in het universum. We ontdekken dat onze kooi een variabele inhoud heeft en beschikbare ruimte. We naderen de grens ervan vanuit een houding van compassie. En iedere stap is een liefdevolle stap, die niet de grens forceert, maar zachtjes onze veronderstelde beperkingen binnendringt en deze overschrijdt, stap voor stap, tot in het domein van de vrijheid van het loslaten. Stephen Levine
warme groet Jeltje

donderdag 10 januari 2013

grenzen opzoeken 1

De waarde en betekenis van het huidige moment herkennen, met hart en ziel in dit moment leven, deelhebben aan je eigen leven van moment tot moment, met een totale betrokkenheid waarnemen wat gevoeld, gezien en gehoord wordt. Niet op de manoer waarop het analytische bewustzijn beoordeelt of en hoe het op een bepaalde manier verband houdt met een of ander zelfbeeld, of een model van het universum. Maar met een heldere, onderzoekende instelling, en een nieuwe verwondering over wat zich ook ontvouwt. De meeste mensen die zich in deze zin beginnen open te stellen doen dat niet vanwege een vreugdevolle gebeurtenis, maar vanwege pijn. Pijn geeft vaak de grens aan van het territorium van het veronderstelde zelf, het 'veilige terrein' van het zelf-beeld, waar voorbij zich een soort onaangenaam gevoel aandient over het zich bevinden te midden van het onbeheersbare. Dat is onze grens, onze weerstand tegen het leven, de plek waar het hart zich in zelfbescherming afsluit. Onze grens is het fundament waarop de muren van onze zelfgebouwde kooi rusten. Deze grens overschrijden betekent bereid zijn het onbekende tegemoet te treden. Dwz de plaats naderen waar werkelijke groei zich voltrekt. Wanneer je dicht bij de grens bent, ben je ook dicht bij de waarheid. Stephen Levine
Warme groet Jeltje

woensdag 9 januari 2013

pijn ziekte als kans

Eigenlijk is het vreemd dat we zo weinig voorbereid zijn op de dood, als je bedenkt hoeveel mogelijkheden we niet hebben om open te staan voor het onverwachte of zelfs onaangename. Iedere keer dat we ons niet helemaal honderd procent voelen, iedere keer dat we griep hebben of een ontsteking of een pijnlijke stijve rug, hebben we de mogelijkheid om daadwerkelijk te beseffen dat er zich vroeger of later een ziekte zal aandienen die niet meer zal genezen maar ons integendeel na verloop van tijd uit ons lichaam zal verdrijven. Elk van deze situaties zouden we kunnen gebruiken als een uitgelezen mogelijkheid om wakker en alert aanwezig te zijn. Keer op keer worden we herinnerd aan het proces dat we in wezen zijn. Voortdurend dienen er zich mogelijkheden aan om deze massiviteit los te laten, onszelf af te stemmen op het zich afspelende proces, en de oneindigheid te ervaren waarbinnen alles zich ontvouwt. Waarom zou je wachten tot de pijn te groot is om de geest zich ergens op te laten concentreren? Waarom zou je niet iedere kleine ziekte, iedere griep, iedere verkoudheid aangrijpen als herinnering om los te laten, open te staan voor de intense ervaring die zich dan aandient. Pijn of ziekte behelzen ook de optie om daar open voor te staan, geen weerstand te bieden of het van je af te duwen en juist intenser te maken. Wanneer ik ervoor open sta als ware het een leraar, bekrachtigt het niet langer een vereenzelviging bij mij met 'de patiënt, de zieke' of 'het slachtoffer van de omstandigheden'. Dan is het gewoon wat het is. Als ik probeer ervoor open te staan, zie ik hoe het een volmaakte voorbereiding is op wat er ook op zal volgen. Het laat me zien hoe ik vasthoud aan welke verwachting dan ook dat het leven zich op een bepaalde manier zou moeten afspelen. Ziek zijn of toevallig met een hamer op mijn duim slaan wordt dan je voorbereiden op het onmogelijke, op sterven, op leven in het volgende onbekende moment van het leven. Stephen Levine
Warme groet Jeltje

dinsdag 8 januari 2013

hierna en wat dan?

We moeten dus constateren dat wat we ook zeggen of denken over de dood, we er in werkelijkheid niets over weten. Het idee dat je het fysieke lichaam zult verlaten en vervolgens ergens hoog in de hemel het paradijs of wat dan ook ons zal opwachten is ook alleen maar een idee. Of dat de waarheid is of niet is hier irrelevant, omdat hoe het ook zij, het alleen maar een idee is. Als we gedachten, concepten de plaats laten innemen van de levende waarheid van het huidige moment, leven we in de schaduw en de verwarring die daar het gevolg van zijn. Zelfs een gedachte als 'het lichaam sterft maar het bewustzijn zal voortbestaan' is ook alleen maar een andere in de psyche zwevende luchtbel. Als onze ervaringen echter bestaan uit onze ideeen van de dingen, in plaats van uit die dingen zelf, hoe kunnen we dan blijven openstaan voor een werkelijkheid die nogal blijkt te verschillen van wat we ons voorgesteld hadden? Wat gebeurt er wanneer het leven botst met waar wij absoluut zeker van waren dat het 'werkelijkheid' was? Juist vanwege het problematische van het bewaren van een 'open hart' en een 'open geest' wanneer er iets botst met een idee van wat datgene verondersteld wordt te zijn, zien wij minder van het wonderbare in het leven. Omdat iets 'onmogelijk' is, wordt een waarneming snel gevangen in rationalisaties en terzijde gelegd als zijnde onwerkelijk. Stephen Levine
Warme groet Jeltje

zondag 6 januari 2013

Zien wat is afsluiting.

Indien je een kamer zou binnenlopen en op dat moment plotseling je geheugen zou oplossen, zou je een 'nieuwe lieflijkheid' ervaren in ieder voordien vertrouwd object. Je zou met frisse ogen een schitterende, glanzende werkelijkheid zien. Als de vertrouwdheid zou zijn verdwenen, en alle kennis, zouden alle dingen voor jou een nieuw leven hebben. En op ieder ogenblik zou jij het wonderbaarlijke zien. Het is onze 'familariteit' met de dingen die ons ervan weerhoudt de dingen zelf te zien. In plaats daarvan projecteren we een idee van wat ze zijn op de dingen. Wanneer het bewustzijn geconcentreert zou zijn op het huidige moment, dan zouden we ieder ding ervaren zoals het is wanneer we het ontmoeten. Dan zien we een boom en ervaren geen 'boom', maar een levende, vibrerende realiteit, niet gefilterd door ideeen, concepten en bestaande voorkeuren. Dan ontmoeten we elk ding zonder er een beeld van te hebben dat afbreuk doet aan de werkelijkheid ervan. En dan beginnen we te zien hoe weinig van het leven we daadwerkelijk ervaren. Hoe we de dood, net als het leven, ervaren met behulp van een beeld dat ons juist een armlengte verwijderd houdt van het aanraken van de werkelijkheid ervan. Het is deze neiging van het met 'ballast' van vroeger opgezadelde bewustzijn om de werkelijkheid in ideeen en beelden te veranderen die ons weerhoudt van een directe ontmoeting, van aangezicht tot aangezicht, met het leven. We ruilen de werkelijkheid in voor de schaduwen ervan. Stephen Levine
Warme groet Jeltje

zaterdag 5 januari 2013

Zien wat is 1

Dan dient zich de vraag aan: "Wie sterft er?" En het eerste antwoord dat je daarop geeft is: "Ik ben het die sterft." Vervolgens wordt de vraag: "Wat of wie is dat 'ik' dan?" En je gaat je dan afvragen hoe dat dan zit met dat 'ik' indien er geen sprake is van enige gedachte of zintuiglijke ervaring. Dan vraag je je af: "Ben ik dan alleen maar die onbestendige stroom van kortstondige impressies? Maar ik heb toch een naam, een gezicht, een bepaalde reputatie?" Waarna je beseft dat 'Ik heb een naam' ook alleen maar een kortstondige gedachte is, een passerende luchtbel in de oneindigheid van bewustzijn. En het volgende ogenblik denkt het bewustzijn alweer aan iets anders. Je stelt vas dat 'ik' alleen maar een idee is. Waar is dit 'ik' wanneer er niet over gedacht wordt? En inderdaad besef je, als je gedachten nader bekijkt, dat alle gedachten oud zijn. Waarneming is gebaseerd op herinnering. Als je de herinnering wegneemt, jouw verzameldoos van ideeen en symbolische codes waarmee de 'werkelijkheid' gerepresenteerd wordt, dan zal er, wanneer je op straat loopt, er alleen maar dat lopen zijn. En wanneer je kijkt, alleen maar kijken. Je voelt wat je voelt. Je ervaring van alles is dan niet langer een ervaring uit tweede hand. Je ervaart de dingen zelf, zonder een nadere gedachte die een schaduw veroorzaakt van 'iemand' die loopt, ziet, en ervaart. Stephen Levine
Warme groet Jeltje

vrijdag 4 januari 2013

Voorbereiding afsluiting

Als je een lijst zou maken van alles wat jij bent, alles waarvan jij denkt dat 'jij' dat bent, van al jouw wensen en voorkeuren, dan zou die lijst de afstand zijn tussen jou en de levende werkelijkheid, omdat dat de plaatsen zijn waar je je aan vastklampt. Je concentreert je blik dan daarop in plaats van die blik omhoog te richten. In plaats van de context te zien waarin jouw leven gebeurt, klamp je je vast aan dat gebeuren zelf als de enige werkelijkheid. Dat is de essentie van kortzichtigheid. De neiging die ons gevangen houdt in ons melodrama, het vastgrijpen dat het ons zo moeilijk maakt ons lijden simpelweg los te laten. Boeddha zei dat ons fortuin wisselt als het zwiepen van een paardestaart: morgen kan de eerste dag zijn van dertig jaar verlamming. Welke voorbereidingen heb jij getroffen om open te leren staan voor een zodanig waardevol innerlijk leven dat wat er ook zal gebeuren gebruikt zal kunnen worden als verrijking van je blikveld? Een voortgaand proces van je meer en meer openstellen voor het leven. Hoe meer je jezelf opent voor het leven, des te minder zal de dood een vijand zijn. Wanneer je de dood begint te gebruiken als pad tot een omvattender kijk op het leven, dan wordt alles simpelweg tot wat het is, tot simpelweg het huidige ogenblik, tot een buitengewone mogelijkheid om werkelijk te leven. Stephen Levine
Warme groet Jeltje

dinsdag 1 januari 2013

voorbereid 2

Hoe moeilijk het zal kunnen zijn om je 'standvastig aan het pad te houden', besef je als je bedenkt hoe moeilijk het ook in een situatie waarin je nog volledig over je lichamelijke en geestelijke krachten beschikt, is om een staat van onbewogen bewustzijn te handhaven, en hoe snel de latente neiging tot oordelen en latente angsten het bewustzijn meeslepen in een storm van opwinding en pogingen tot beheersing. Hoeveel groter zal de afleiding dan wel niet zijn met een bonkende pijn in je pancreas? Als botkanker het je onmogelijk maakt een comfortabele positie voor je lichaam te vinden, en je het gevoel hebt op een bed van gloeiende kolen te liggen? Hoe moeilijk kan het niet zijn bij gevoelens van liefde en aanvaarding te blijven, temidden van intens lichamelijk en psychisch ongemak ende omringende verwarring van dierbaren? Ik heb van velen die hun dood tegemoet gingen de laatste ogenblikken meegemaakt en gezien welke geestelijke helderheid en ontvankelijkheid het vereist om een zachtmoedige openheid te bewaren als je lichamelijke en geestelijke toestand daar allesbehalve aanleiding toe geeft. Om de angst te aanvaarden die zich ongevraagd aandient. Om zo open te blijven dat wanneer de angst zich meldt, te kunnen zeggen: "Ja, dat is angst, zo is het, en niet meer dan dat." Wanneer niet een afgescheiden, afzonderlijk 'ik' de dominante ervaring is, heeft de angst ook weinig om zich aan te hechten. Het is duidelijk dat het nuttig en zinvol zal zijn om een openheid te cultiveren jegens hetgeen onaangenaam is, om weerstand en angst te erkennen, en de grenzen daarvan zacht en open te houden, je er niet aan te hechten, het vrij te laten komen en gaan. Als je een lijstje zou opstellen van jouw weerstanden en 'bezittingen', dan zou dat bijna een schets van je persoonlijkheid zijn. Als jij je vereenzelvigt met die persoonlijkheid als wie of wat jij bent, dan versterk je de angst voor de dood: het veronderstelde verlies van veronderstelde individualiteit. Stephen Levine
warme groet Jeltje