Een vriendin van mij, verpleegster in een kinderziekenhuis, had de
zorg voor een zes jaar oude jongen die al zes maanden in coma lag. Hij
was niet langer aangesloten op de verschillende apparaten die zijn
lichaamsfuncties in stand hielden, maar hij stierf niet. In plaats
daarvan bleef hij bewegingloos liggen, en verviel tot een inert hoopje
vlees van negentien pond, niet in staat tot leven, en niet in staat tot
doodgaan.
Toen het zover was vonden zijn ouders het te pijnlijk om
hem nog te zien, en ze kwamen niet meer op het bezoekuur. Niemand kon
begrijpen waarom Mark het nog steeds volhield en waarom hij zich
vastklampte aan het leven.
Op zekere dag besteedde deze verpleegster haar hele werkdag aan het
verzorgen van Mark. Hoewel ze geen zichtbare reactie waarnam terwijl ze
zachtjes tegen hem praatte, had ze toch het gevoel dat hij kon verstaan
wat zij tegen hem zei. Haar hart, haar intuïtie zei haar dat het zo was.
Toen
ze op het punt stond hem met wat huidcrème te masseren, wat ze wel
vaker deed, besloot ze deze keer de crème op zijn handen te doen. En
vervolgens begon ze met Marks handen in haar eigen handen, zijn lichaam
te masseren, daarbij voortdurend tegen hem pratend: "Kijk eens naar dit
lichaam. Het ziet er niet uit dat het jou nog veel langer kan dragen.
Waarom klamp je je zo vast aan dit lichaam? Waarom laat je het niet
gewoon los?" Ze draaide een muziekbandje waarvan ze dacht dat het
kalmerend op hem zou werken en vertelde hem dat zijn lichaam als een
cocon was, een cocon die hij binnenkort zou gaan verlaten om de vlinder
te worden die hij eigenlijk altijd geweest was, om zo verder te leven.
Stephen Levine
Warme groet Jeltje
Geen opmerkingen:
Een reactie posten