Spirituele stervensbegeleiding. U mag hier stukjes verwachten die daar mee te maken hebben,uit eigen ervaring en stukjes die me aanspreken. De wind die raast zal een veer laten zweven, een veer die geen weerstand kent wordt hierdoor verplaatst. Onze gedachten los laten en zijn zoals een veer, zal ons doen zweven, we zullen hierdoor de schatkamers kunnen binnen treden van innerlijke rust.
donderdag 27 december 2012
voorbereid 1
Soms hoor ik mensen zeggen: "Ach, maak je geen zorgen, als mijn tijd komt, dan zorg ik er wel voor dat ik me in de juiste geconcentreerde meditatie bevind en zo de dood tegemoet kan gaan."
Veel succes ermee! Immers, wanneer het ogenblik daar is, beschik je misschien wel niet over de energie en kracht waarover je nu nog beschikt. Misschien zul je wel helemaal niet in staat zijn om tot enige concentratie te komen. Misschien wordt je hart wel beklemd door angst. Probeer jezelf maar eens voor te stellen terwijl je een poging doet tot meditatie terwijl zowel links en rechts van je twee enorme hifi-speakers een kakafonie van geluid over je heenstorten. Dat is misschien wel een versimpelde voorstelling van zaken, maar het kan je een indruk geven welke verstorende factor extreme pijn en doodsangst op dat beslissende moment kunnen zijn.
Als jij zult moeten sterven onder hevige pijn, hoe zul jij je dan voorbereid hebben zodat je een zachtmoedige en open geest zult bewaren? Door je te storten op wat zich ieder moment ook maar aandient? Wat heb jij gedaan om een totale openheid en alertheid van geest te bewaren, zodat je kostbare mogelijkheden niet blokkeert met een gedachte, met een idee over wat er gebeurt? Open om het 'zo zijnde' te ervaren, de levende waarheid, van het volgende onbekende ogenblik.
Je bankrekening en je reputatie zullen je daar niet op kunnen voorbereiden, evenmin je garderobekast of je slimheid. Wat doe jij in je leven dat jou voorbereidt op de dood?
Stephen Levine
warme groet Jeltje
zondag 23 december 2012
zelf onderzoek afsluiting
Dan herinnert alles wat ons daarvoor in een geïsoleerde positie plaatste - onze twijfel, onze woede, onze angst, die wel waakhonden leken die ons waarschuwden voor de bedreigende nadering van anderen - ons eraan hoe pijnlijk het is niet lief te hebben en bemind te worden en dat wordt een opening voor, in plaats van een zich terugtrekken uit het leven. We merken dat onze angst voor, en identificatie met alles wat te pas en te onpas door ons heenging het leven heeft vervlakt. We krijgen een open oog voor het onophoudelijke proces van het ontstaan en weer verzinken van gedachten in het bewustzijn.
En als we zien dat geen enkele gedachte, geen enkel gevoel, geen enkel ervaringsmoment blijft bestaan, dan komen we tot de ontdekking dat we nergens blijvend door bevredigd worden.
Er bestaat geen enkele plek waar we onze voeten stevig op de grond kunnen planten en zeggen: 'Dit ben ik nou.' Het is een voortdurend veranderende stroom waarin degene die we denken te zijn elk ogenblik weer wordt geboren en sterft. Al onze projecties van wie we menen te zijn worden herkend als vergankelijk en in wezen leeg, er is geen entiteit die blijft bestaan. Daarbinnen zit niemand, er is alleen een steeds voortschrijdend proces. Wie wij denken dat we zijn is slechts een luchtbel in de stroom. En we herkennen het Bewustzijn dat dit proces verheldert voor wat het werkelijk is. We geven de identificatie met het verstand, met het 'ik' op en worden tot het zuivere Licht van Bewustzijn, het naamloze Zijn.
Het lichaam sterft, het verstand is voortdurend in beweging. Maar ergens achter dit alles en boven dit alles uitstijgend bestaat er een tegenwoordigheid die door sommigen wordt aangeduid als 'het onsterfelijke', die onveranderlijk blijft bestaan, die eenvoudig is zoals zij is.
Als je die onsterfelijkheid kunt aanraken, wordt je volledig geboren. Als je, al is het maar even, die grote ruimte kunt ervaren die geboorte en dood te boven gaat, om vervolgens op te duiken in een wereld van paradoxen en geheimenissen met geen andere wapens dan zuiver Bewustzijn en Liefde.
Stephen Levine
Warme groet Jeltje
vrijdag 21 december 2012
zelfonderzoek 3
We ervaren enkel en alleen de uitgestrekte stilte van ons wezen, zonder dat we er behoefte aan hebben precies vast te stellen wie dat wezen is. Of misschien is het juister om te zeggen, wat dat wezen is. Het verstand mag dan vertwijfeld grabbelen naar tientallen definities en beperkingen, de ervaring zelf is onbegrensd. En we merken hoe dat kleine verstandje, dat kleine bewustzijn, ronddrijft in die grote uitgestrektheid.
Dan komt er een moment waarop je boos bent en plotseling die woede herkent voor wat zij is. Je stelt je ervoor open: 'Wat is boosheid? Hoe voelt dat? Welke rol speelt mijn verstand daarbij?' Je gaat rustig in je stoel zitten, doet je ogen dicht en je begeeft je naar datgene wat je hart blokkeert, in plaats van je ertegen te verweren waardoor het de kans krijgt je automatisch af te houden van een vollediger ervaren van het huidige moment.
Als we die woede, die angst, die schuldgevoelens of die twijfel onder ogen zien, merken we hoe onpersoonlijk datgene wat zozeer 'ik' leek eigenlijk is. We merken dat het bewustzijn zijn eigen gang gaat. Dat woede, angst en al die andere gemoedsgesteldheden zo hun eigen impulsen hebben. En we zien dat niet 'ik' het ben die een ander kwaad wil berokkenen, maar dat de gemoedsgesteldheid die we woede noemen van nature agressief van aard is en het voorwerp van haar woede wil vernederen en beledigen.
We slaan de denkbeeldige redenaties en argumenten van het bewustzijn gade, het schijngevecht dat ons maar al te vaak snakkend naar adem en alleen heeft achtergelaten en eindelijk beginnen we dan afstand te doen van datgene waaronder we zo geleden hebben. Dan klampen we ons niet langer vast aan de gemoedsgesteldheden die de wijsheid van het hart barricaderen. En opnieuw bloeien liefde en vertrouwen op tussen mensen.
Stephen Levine
Warme groet jeltje
donderdag 20 december 2012
zelfonderzoek 2
We duwen zoveel weg, we stoppen zoveel dingen zo diep weg, dat we als we die verkramping uiteindelijk laten varen pas merken hoe onze verwachtingen, opvattingen en vooronderstellingen onze ervaringen grotendeels hebben beperkt.
Als we de zelfbescherming van het verstand niet langer aanmoedigen, merken we dat we ons bewust worden van alles wat we zo lang hebben onderdrukt. Alles waaraan we ons zo lang vertwijfeld hebben vastgeklampt wordt weer zichtbaar. Maar dat is nu niet zo belangrijk meer. We doen nu niet langer meer ons best om 'iemand of iets van waarde' uit die constant aan verandering onderhevige bewustzijnsstroom te creëren. In plaats daarvan proberen we achter de waarheid te komen.
Bij dit zelfonderzoek verdient de ene gemoedsgesteldheid niet de voorkeur boven de andere. Alleen de helderheid waarmee we waarnemen is van belang. Het gaat niet zozeer om wat we zien als wel om hoe duidelijk we het waarnemen. Dan leidt dat zelfonderzoek tot de waarheid. Wie ben ik werkelijk, wie is dit die ik 'ik' noem, wat sterft er eigenlijk? Ben ik deze gedachten? Ben ik dit verstand? Ben ik dit lichaam?
Hoe meer we de dingen die in ons verstand omgaan laten bestaan in dit gebied vol helderheid en mededogen, hoe minder we geneigd zijn zo'n vluchtig moment als 'ik' te bestempelen; hoe minder we ons ten onrechte identificeren met dat oppervlakkige 'ik ben dit of dat'; hoe weer we het Bewustzijn zelf gaan ervaren; hoe minder we ons laten afleiden door wat erin omgaat en hoe minder we ons wanhopig vastklampen aan de gevoelens van vreugde die er in ons omgaan.
Stephen Levine
Warme groet jeltje
woensdag 19 december 2012
zelf onderzoek 1
Wij denken dat wij onze gedachten zijn. We noemen onze gedachten 'ik'. Als we die gedachte laten varen, overstijgen we onszelf, overstijgen we wie we denken dat we zijn. Achter het rusteloos bewegen van het verstand ligt de stilte van het Zijn, de stilte die geen naam heeft, geen reputatie, waar niets te beschermen valt. De natuurlijke Geest.
Als we de aandacht richten op de gevoelens die er in de kern van ons hart omgaan, bespeuren we elke subtiele beweging van het samentrekken van het verstand, de momentane stagnatie waarvan we denken dat wij het zijn. Elk samentrekken van het verstand, elk gevoel, iedere gedachte wordt ervaren als een schaduw die over het hart heen strijkt; telkens als het verstand de aandacht op zich vestigt, worden we eraan herinnerd dat we datgene wat onze verbondenheid met onze onderliggende aard in de weg staat in alle rust moeten laten varen.
Dan wordt elke geestes- en gemoedsgesteldheid die ons daarvoor zoveel angst aanjoeg, waarvan we zo vaak gedacht hebben dat het onze vijand was, een bondgenoot. Elke schommeling in ons hart herinnert ons eraan dat we ons onbekommerd moeten overgeven aan een nog diepere zijnslaag.
Als het verstand volledig zichzelf wordt, wordt de stompzinnige compactheid ervan zo duidelijk dat we daardoor herinnerd worden aan de vrijheid die gloeit in ons hart en gaan we ons daarvoor openstellen. Hoe zwaarder de emoties die er loskomen, hoe intenser het eigenbelang en de verwarring zijn, hoe meer deze gemoedsgesteldheden tot leerprocessen kunnen worden die ons eraan herinneren dat we deze pijnlijke (pijnlijk omdat we er bang voor zijn en ons ertegen verzetten) ondoordringbaar lijkende opeenhopingen juist niet zijn. We beseffen dat we juist het Licht zijn dat daarachter straalt.
Stephen Levine
warme groet Jeltje
dinsdag 18 december 2012
geleide meditatie
Breng je een onaanvaardbare gedachte te binnen. Zo'n gedachte waarvan niemand mag weten dat je haar koestert.
Laat haar maar opkomen.
Maar wel met mededogen.
Voel hoe je verstand zich rond die gedachte samentrekt. Hoe het uit alle macht wil bewerkstelligen dat die gedachte wordt uitgebannen. Kijk hoe bang het verstand voor zichzelf is. Voel hoe die angst aanvoelt. Kijk hoe we ons leven leiden voor een spiegel.
Neem nu die gedachte en laat hem, in plaats van hem te ontkennen en hem te omgeven met allerlei spanningen, vrij in de geest ronddrijven. Laat haar gewoon bestaan.
Sta jezelf toe die gedachte te ervaren als een gewaarwording in de geest.
Voel de dichtheid, de scherpe kantjes ervan.
Laat nu die gedachte langzaam doordringen tot je hart. Breng die gewaarwording door je keel heen naar beneden in je lichaam. Laat haar neerdalen in de ruimte die in beslag wordt genomen door je hart in het midden van je borstkas. Laat die gedachte zichzelf daar indenken, in die uitgestrekte ruimte waar overal plaats voor is en waar geen veroordeling bestaat.
Of het nu gaat om masturbatie, homoseksualiteit, angst of oneerlijkheid. Laat die gedachte, waarvan je vreest dat zij voor je verstand volkomen onaanvaardbaar is, zachtjes verzinken in de buitengewone openheid van het hart, waar zij met warmte en geduld wordt verwelkomd.
De natuurlijke wijdsheid van het hart sluit niets buiten. Het ervaart elke gedachte met mededogen als een beweging van de geest, een gevoel. Ervaar dat, terwijl je je lekker laat drijven in dat zachte mededogen. Zie angst als een gevangenis in de geest. Ontvouw je in de warmte en de liefde van je eigen wezenlijke aard.
Waar zou je bang voor zijn?
Wat voor waarde heeft de gevangenschap van zelfbescherming?
Stephen Levine
Warme groet Jeltje
zondag 16 december 2012
jij bent het pad
Als je ziet hoe dwangmatig je reageert op wat er in je geest omgaat, kan het haast niet anders of je moet wel mededogen voelen voor het wezen dat op dat ogenblik zoveel pijn en verdriet heeft. Maar we behandelen onszelf vaak op een manier waaop we iemand anders nooit zouden behandelen. En we denken dat het in orde is dat we onszelf iets dergelijks aandoen, want we hebben geen echte voeling meer met wie we werkelijk zijn. We zijn helemaal vergeten dat wij zelf ook de Waarheid zijn.
Dat we dat vergeten zijn veroorzaakt oneindig veel pijn. Als we het erover hebben dat we zoveel verdriet hebben, dan hebben we het daar eigenlijk over. Over het feit dat we geen contact meer hebben met onze oorspronkelijke aard.
We hebben onszelf zo verschrikkelijk onderdrukt, zoveel stukken van onszelf beschouwen we als onaanvaardbaar en beangstigend, dat we deze eigenschappen als ze de kop opsteken meteen de kop weer indrukken, en dan krijgen we het gevoel dat die onontwarbare massa onze 'verborgen' identiteit uitmaakt. En omdat die gemoedsgesteldheden zo strijdig zijn met het beeld dat we zo graag van onszelf willen hebben, worden het even zovele spijlen van de kooi waarin we ons bevinden. En elke keer dat we iets in onszelf onderdrukken, wordt die kooi een stukje kleiner.
We kweken die onwetendheid juist aan door ervoor te zorgen dat dat bewustzijn niet raakt aan wat onder onze 'afvalberg' ligt.
We zijn bang dat onze 'ware aard' zich daar juist bevindt, omdat we niet zien hoe woede, angst of jaloezie ons naar de levende waarheid kunnen toebrengen. Ontdek jezelf. Want jij bent zelf de waarheid en daar kan niemand je heenbrengen behalve jijzelf.
Heb je eenmaal ontdekt dat jijzelf het pad bent, dat het hele leven niets anders is dan een weerspiegeling van het bewustzijn, dan biedt elke ervaring die je opdoet een gelegenheid om jezelf uit je gevangenis te bevrijden. Dan begin je te zien dat het leven de gelegenheid biedt om heel te worden, om jezelf open te stellen voor de waarheid.
Stephen Levine
Warme groet Jeltje
zaterdag 15 december 2012
woensdag 12 december 2012
Ik en zijn
We leven zo zelden vanuit onze natuurlijke ruimte dat we zijn gaan geloven dat we zijn wat er in ons brein opkomt. Als er verwarring ontstaat, zitten we midden in één grote wirwar. We verliezen onze natuurlijke ruimte. Als ik beweer dat ik gelukkig, verdrietig, verstandig of eerlijk ben, merk ik dat alles wat ik aan dat begrip 'ik ben' hecht voortdurend aan verandering onderhevig is. Het ene moment zijn we gelukkig, het volgende ogenblik zijn we trots, direct daarna veroordelen we die trots en dan zijn we in de war, vervolgens herinneren we ons weer wie we zijn en direct daarna gaan we weer helemaal op in al die verschillende dingen die we steeds maar weer aan dat 'ik ben' vasthechten.
Maar in dit steeds veranderende heelal is er niets dat ik mijzelf kan noemen voor langere tijd, niets waarvan ik kan zeggen dat het de hele waarheid is. In feite hebben we het merendeel van de tijd het gevoel dat we net doen of we iemand anders zijn door net te doen of we überhaupt iets voorstellen.
Maar we merken dat als we gewoon zeggen 'ik ben', dat er dan alleen maar ruimte is, alleen maar zijn; dat dit 'ik' niet slaat op iets wat apart staat, op iets buiten onszelf, of zelfs maar op het lichaam of het verstand. Het is een gevoel van tegenwoordigheid, van zijn. Het is het bestaan zelf. Het is het 'Ik' de Kern van iedereen. Het wordt tot iets dat op zichzelf staat, het wordt tot een godsdienstoorlog, als we er iets anders aan vastplakken.
Als je zegt 'dit ben ik', gaat het universele van het zijn verloren. Als je zegt 'ik ben deze vreugde, deze angst, dit verstand of dit lichaam', dan wordt de waarheid verbrijzeld zoals bij de kei die de spiegel raakt. Het Ene wordt versplinterd tot veelheid.
Stephen Levine
Warme groet Jeltje
zondag 9 december 2012
De pop
Lees goed dit verhaal…
Je zal later begrijpen waarom…
In een winkel ben ik tussen de rekken van de speelgoed afdeling.
In men ooghoek viel me een jongentje op van zo’n 5 jaar,
Die een mooie pop in zijn arme hield…
Hij stopte niet haar haren te strelen en haar tegen zich aan te drukken.
Ik vroeg me af voor wie deze pop voorbestemt was.
Toen draaide de jongen zich naar een dame die zich naast hem bevond:
“Tante ben je zeker dat ik niet voldoende centen heb ?”
De dame antwoordde hem een beetje ongeduldig:
“Je weet dat je niet voldoende geld hebt om het te kopen.”
Toen vroeg de tante hem daar enkele minuten te blijven wachten, en ze vertrok snel.
De kleine jongen hield nog steeds de pop in zijn handen.
Uiteindelijk ben ik naar hem toegestapt en heb ik hem gevraagd aan wie hij deze pop wou geven.
“Het is de schattigste popje dat me kleine zusje ooit met Nieuwjaar wou hebben, ze was er zeker van dat de Kerstman het haar zou brengen.”
Ik zij hem toen dat hij haar deze pop dan wel misschien zou brengen, en hij antwoorde triestig:
“Neen, de Kerstman kan niet gaan waar men zusje zich nu bevind. Ik moet het popje aan men mama geven zodat zij ze haar kan brengen.”
Hij had zo’n triestige ogen toen hij dit zij.
“Zij is vertrokken naar Jezus, Papa zegt me dat mama ze binnen kort gaat volgen, dus dacht ik dat zij dit popje wel mee kon nemen en haar dan aan men zusje kon geven.
Men hart was bijna stil blijven staan.
De kleine jongen heeften zijn blik naar boven en zij me :
“Ik heb tegen men papa gezegd dat ze niet direct mocht vertrekken. Ik heb hem gevraagd te wachten tot ik terug van de winkel was.”
Toen heeft hij een foto laten zien, genomen in de winkel, waar hij het poppentje in zijn handen had en hij zij:
“Ik wil ook dat zij deze foto mee neemt, zo weet ze, dat ze het niet mag vergeten. Ik hou van men mama en zou willen dat ze me nooit verliet, maar, papa zegt me dat ze moet gaan met men kleine zusje.”
Vervolgens liet hij zijn hoofd zakken en werd stil.
Ik voelde in men handtas en nam er een handbeugeltje uit met enkele briefjes en vroeg aan de jongen:
“En als we nu eens je centen terug hertellen voor zeker te zijn ?”
“Ok, zij hij, ik moet er zeker genoeg hebben.”
Ik gleed mijn geld tussen dat van hem en we begonnen te tellen. Er waren nu zeker voldoende centen voor het popje en zelf meer.
Stilletjes, vezelende de jongen:
“Bedankt Jezus om me voldoende centen te hebben gegeven.”
Toen keek de jongen me aan:
“Ik had gevraagd aan Jezus om het te regelen dat ik voldoende centen zou hebben, zodat ik dit poppetje kon kopen en dat men mama het popje aan men zusje kon brengen. Hij heeft men gebed aanhoort. Ik wou ook genoeg hebben om een boeket witte rozen te kopen voor men mama, maar ik durfde het niet te vragen.
Maar hij heeft me genoeg gegeven om het popje en de witte rozen te kopen. Weet U, mijn mama houd zo veel van witte rozen…”
Enkele minuten later kwam de jongen zijn tante terug, ik ging op zij door men winkel mandje te verplaatsen.
Ik heb men inkopen beëindigd in de winkel met een heel ander beeld dan toen ik begonnen was met men aankopen.
Ik kan de kleine jongen maar niet vergeten.
Toen herinnerde ik me een artikel in de krant van enkele dagen geleden, waarin een chauffeur onder invloed een wagen was ingereden waarin een jonge vrouw en haar dochter zatten.
Het kleine meisje was opslag dood en de moeder zeer zwaar gewond. De familie moest een beslissing nemen op het zuurstof apparaat tot stilstand te brengen.
Was het deze familie van die kleine jongen ?
Twee dagen laten las ik in de krant dat de moeder was komen te overlijden.
Ik heb het me niet kunnen laten om een boeket witte rozen te gaan kopen en me te begeven naar het mortuarium waar de jonge dame lag.
Ze lag daar, met een mooie boeket witte rozen in de hand, het popje en de foto van de kleine jongen in de winkel.
Ik heb het salon verlaten, al huilend, wetende dat men hele leven voor altijd veranderd zou zijn.
De liefde dat de kleine jongen had voor zijn mama en zijn kleine zusje was zo groot, zo ongelooflijk en in een fractie van enkele seconde, een bedronken chauffeur heeft hem alles ontnomen…
Warme groet Jeltje
zaterdag 8 december 2012
Bewustzijn
Elke keer dat we ons met woede identificeren als 'ik', of met twijfel en schuldgevoelens als zou dat zijn wie we werkelijk zijn, onderdrukken we die stemming en kunnen daardoor niet dieper gaan. Altijd als je iets 'ik' noemt, houd je daar op. Zo ver ga je en niet verder. Daar stap je uit de lift. Maar als je je openstelt voor die woede, als je die woede gewoon laat bestaan, ga je dieper. Je begint de ruimte te ervaren waarbinnen deze dingen opkomen en waarin ze ook weer oplossen.
Dat moment is geen moment van woede, maar een moment van helder bewustzijn. En dan identificeer je jezelf ook niet langer totaal met die woede. Dan sla je die woede gade, maar je verliest jezelf er niet meer in.
We zien deze verschillende gemoedsstemmingen niet langer als 'ik' en beginnen ons open te stellen voor de ruimte, de totaliteit waarbinnen deze stemmingen ontstaan: een niet veroordelende, verrukkelijk genadevolle ruimte in het hart, waartoe we vrijelijk toegang hebben, die zich niet vastklampt aan de dingen die in het verstand opkomen en deze ook niet veroordeelt.
Die ruimte is de essentie van het verstand. Deze noemt zichzelf niet Susan, Fred, Ondrea of ik. Het is de ruimte van de 'is-heid' zelf. Het is de wortel van datgene waarnaar we verwijzen als we het over 'ik' hebben. Het is het bewustzijn dat we ten onrechte 'ik' noemen.
Stephen Levine
Warme groet Jeltje
vrijdag 7 december 2012
Puzzel afsluiting
En dan zien we opeens dat we eigenlijk niets zouden moeten verdringen. Door van alles te verdringen stoppen we die dingen weg waarvan we denken dat ze onaanvaardbaar zijn. En daardoor maken we onszelf juist tot slaven. We zijn weer bezig het leven uit te stellen. Niets kan uit de gevangenis van de duisternis bevrijd worden, tenzij het aan het licht van het Bewustzijn wordt blootgesteld. Door verdringing drukken we dingen weg onder het niveau van het gewone bewustzijn en daar worden ze dan ontoegankelijk.
Onze drijfveren bestaan nog wel, maar we hebben er niet langer toegang toe, omdat we ze uit ons bewustzijn hebben verdrongen. Ieder gevoel moet dus onderkend worden, en zonder kritiek of angst worden toegelaten in het heldere licht van het Bewustzijn, waar we het kunnen zien voor wat het is. We denken ons alleen maar in dat we ons in een volkomen onhanteerbare situatie bevinden en dat het leven een straf is in plaats van een geschenk.
Stephen Levine
Warme groet Jeltje
woensdag 5 december 2012
A sweet lesson in patience
A sweet lesson on patience.
A NYC Taxi driver wrote:
I arrived at the address and honked the horn. After waiting a few minutes I honked again. Since this was
going to be my last ride of my shift I thought about just driving away, but instead I put the car in park and walked up to the door and knocked.. 'Just a minute', answered a frail, elderly voice. I could hear something being dragged across the floor.
After a long pause, the door opened. A small woman in her 90's stood before me. She was wearing a print dress and a pillbox hat with a veil pinned on it, like somebody out of a 1940's movie.
By her side was a small nylon suitcase. The apartment looked as if no one had lived in it for years. All the furniture was covered with sheets.
There were no clocks on the walls, no knickknacks or utensils on the counters. In the corner was a cardboard
box filled with photos and glassware.
'Would you carry my bag out to the car?' she said. I took the suitcase to the cab, then returned to assist the woman.
She took my arm and we walked slowly toward the curb.
She kept thanking me for my kindness. 'It's nothing', I told her.. 'I just try to treat my passengers the way I would want my mother to be treated.'
'Oh, you're such a good boy, she said. When we got in the cab, she gave me an address and then asked, 'Could you drive
through downtown?'
'It's not the shortest way,' I answered quickly..
'Oh, I don't mind,' she said. 'I'm in no hurry. I'm on my way to a hospice.
I looked in the rear-view mirror. Her eyes were glistening. 'I don't have any family left,' she continued in a soft voice..'The doctor says I don't have very long.' I quietly reached over and shut off the meter.
'What route would you like me to take?' I asked.
For the next two hours, we drove through the city. She showed me the building where she had once worked as an elevator operator.
We drove through the neighborhood where she and her husband had lived when they were newlyweds She had me pull up in front of a furniture warehouse that had once been a ballroom where she had gone dancing as a girl.
Sometimes she'd ask me to slow in front of a particular building or corner and would sit staring into the darkness, saying nothing.
As the first hint of sun was creasing the horizon, she suddenly said, 'I'm tired.Let's go now'.
We drove in silence to the address she had given me. It was a low building, like a small convalescent home, with a driveway that passed under a portico.
Two orderlies came out to the cab as soon as we pulled up. They were solicitous and intent, watching her every move.
They must have been expecting her.
I opened the trunk and took the small suitcase to the door. The woman was already seated in a wheelchair.
'How much do I owe you?' She asked, reaching into her purse.
'Nothing,' I said
'You have to make a living,' she answered.
'There are other passengers,' I responded.
Almost without thinking, I bent and gave her a hug.She held onto me tightly.
'You gave an old woman a little moment of joy,' she said. 'Thank you.'
I squeezed her hand, and then walked into the dim morning light.. Behind me, a door shut.It was the sound of the closing of a life..
I didn't pick up any more passengers that shift. I drove aimlessly lost in thought. For the rest of that day,I could hardly talk.What if that woman had gotten an angry driver,or one who was impatient to end his shift? What if I had refused to take the run, or had honked once, then driven away?
On a quick review, I don't think that I have done anything more important in my life.
We're conditioned to think that our lives revolve around great moments.
But great moments often catch us unaware-beautifully wrapped in what others may consider a small one.
Warme groet Jeltje
Puzzel 1
Wij behandelen onszelf maar al te vaak als een legpuzzel waaraan allerlei stukjes ontbreken. We zitten te kijken naar een volslagen verwrongen en verwarrend beeld dat we zelf hebben geconstrueerd en dat ons helemaal in de war brengt. We kijken naar die puzzel van onszelf en zien alleen de breuken, alleen de oppervlakte, die een gevoel van afgescheidenheid teweegbrengt, waardoor we maar gedeeltelijk deel hebben aan het leven en vragen ons verwonderd af: "Wie ben ik eigenlijk?"
Als we ons richten op onze versplinterdheid en ons daarmee identificeren, worden we bang voor onszelf. Maar als we dieper durven gaan, als we ons best doen om deze dingen toe te geven, als we onze verbrokkeldheid en ons verstoppertje spelen laten varen, wordt het totale beeld niet langer verduisterd door de breukvlakken.
We dringen door al die beroering die aan de oppervlakte ligt heen en gaan ontdekken dat al die schuldgevoelens, al die angst en die woede, de hele reutemeteut die daar ligt opgeslagen, niet iets is om bang voor te zijn. Wij denken dat al die dingen die we verdrongen hebben staan voor wie we werkelijk zijn. Maar door deze dingen gewoon toe te geven, door ze tot ons bewustzijn te laten doordringen, door ons ervoor te open te stellen met mededogen voor de menselijke situatie waarin we ons bevinden, kunnen we dieper doordringen in datgene wat onder deze schijnbaar solide realiteit ligt.
Zolang we bepaalde gedeelten van onszelf ontkennen, kunnen we niet dieper gaan.
De meeste mensen zijn bang om geconfronteerd te worden met alle rotzooi die ze braaf hebben weggestopt, omdat ze nog steeds geloven dat ze dat werkelijk zijn. Wij zijn bang voor die verboden gemoedstoestanden die we zo zorgvuldig onder het oppervlak van ons bewustzijn hebben weggestopt om het beeld dat we van onszelf hebben te beschermen.
Stephen Levine
Warme groet Jeltje
zaterdag 1 december 2012
KanjerGuusje/ Lowie van Gorp
Dit boek werd me via mail toe gestuurd en wilde dit graag met je delen lieve lezer.
Met dank aan Francine
Een klein stukje eruit,
Ziek, heel erg ziek Guusje ligt in bed. Het is donderdag 31 maart. Wilhelmina Kinderziekenhuis in Utrecht. Yvonne en ik zitten naast het bed. Een vriendelijke arts wil met Yvonne en mij de uitslag bespreken van een CT-scan. Deze is in de loop van de dag gemaakt. De arts wil graag eerst met Yvonne en mij spreken en daarna met Guusje. Yvonne en ik volgen haar naar een kamertje waar we worden opgewacht door nog twee andere artsen en een verpleegkundige. De enige mannelijke arts neemt het woord. Hij geeft aan dat op de CT-scan is geconstateerd dat er mogelijk een tumor zit in Guusje’s linkerlong. Er zijn waarschijnlijk uitzaaiingen in haar rechterlong. We moeten rekening houden met kinderkanker. Yvonne en ik vallen elkaar in de armen. Een grote nachtmerrie. We moeten ons voorbereiden op moeilijke tijden. Mogelijk is de tumor kwaadaardig en zal chemotherapie nodig zijn voor genezing. Voor een goede diagnose en behandeling worden we morgenochtend om half 11 verwacht in het Emma Kinderziekenhuis. Onderdeel van het AMC in Amsterdam. De enige positieve boodschap is dat er tegenwoordig goede resultaten worden bereikt bij het bestrijden van kinderkanker. We worden door de artsen even alleen gelaten. Yvonne huilt en ook ik houd het niet droog. Het is voor mij jaren geleden dat ik ècht heb gehuild. Mijn hoofd barst. Druk op mijn slapen. Tranen uit mijn ogen. Yvonne zegt: ‘Dit wil ik niet.’ Ik denk: ‘We hebben niets te willen.’ De artsen keren terug met de boodschap dat we ook Guusje op de hoogte moeten brengen dat we moeilijke tijden tegemoet gaan. Even later wordt Guusje in bed binnengereden. We hebben afgesproken dat ik haar zelf op de hoogte ga brengen van dit verschrikkelijke nieuws. Ik ga voor haar op bed zitten en pak haar beide handen. Ik kijk haar diep in de ogen. Yvonne houdt Guusje vast. De artsen staan achter mij. Ik vertel Guusje dat we morgenochtend vertrekken naar een ziekenhuis in Amsterdam. Ze is ziek. Heel erg ziek. Er zullen onderzoeken en behandelingen plaatsvinden die heel vervelend zijn, maar ze zijn nodig om haar beter te kunnen maken. Waarschijnlijk zeg ik nog veel meer, maar dat herinner ik me niet. Plotseling houd ik op met spreken. Ik breek. Achter mij geeft de mannelijke arts mij een compliment. Het moeilijkste moment in mijn leven: mijn dochter vertellen dat ze ernstig ziek is. Ik ben zo bang om haar te verliezen. We blijven met zijn drieën in de kamer achter. Guusje met haar mama en papa. We huilen.
Warme groet Jeltje
ISBN 978 90 81911207
Abonneren op:
Posts (Atom)