woensdag 23 oktober 2013

het Tibetaanse dodenboek 3

En toch zou de aantrekkingskracht of afkeer van deze beelden even groot zijn als die van de personificaties van de Tibetaanse monnik. Inderdaad is de taak voor beiden dezelfde: erkennen wat er op dit moment gebeurt, je daarvoor openstellen zonder de minste weerstand, zonder je ook maar in enigerlei opzicht ergens aan vast te klampen, zodat we zicht krijgen op wat er voorbij de fantasieën, doelstellingen en angsten van de geest ligt. Het is jouw zelfbeeld wat voortbestaat na de dood. Als jij altijd jouzelf hebt vereenzelvigd met je lichaam, is het niet logisch om te veronderstellen dat de angst, de angst voor het uiteenvallen van het lichaam, plotseling verdwenen zal zijn op het moment van sterven. Het is interessant om vast te stellen dat in met het Tibetaans Dodenboek vergelijkbare teksten van de meest uiteenlopende culturen ervan uitgegaan wordt dat zelfs na het verlaten van het lichaam angst voor de dood nog steeds het bepalende gegeven is. Er nadert een demon of een tijger en jij probeert te ontsnappen, alsof nog steeds dit lichaam beschermd moet worden. Om welke andere reden zou je terugdeinzen voor een demon met roodomrande ogen die zwaaiend met een grote bijl op jou afkomt? Omdat we er nog steeds toe neigen ons te identificeren met ons lichaam, zelfs al hebben we niet langer een lichaam. Iemand die zichzelf vereenzelvigt met zijn lichaam heeft veel te beschermen. Iemand die zich identificeert met de Geest, voelt zich echter niet bedreigd door een demon of tijger. Zijn op zich kan niet bedreigd worden; zelfbeelden veroorzaken angst en creëren iets dat beschermd moet worden. Stephen Levine
Warme groet Jeltje

Geen opmerkingen:

Een reactie posten