maandag 14 november 2011

Ouderdom en een warm bad.

Elke week ging hij in bad.
Met opgetrokken schouders en dicht geknepen ogen,
Hing hij onbeholpen aan mijn arm.

De damp die van het water kwam, maakte hem geruster,
Witte stoom.
Bij elk kledingstuk wat uit gaat, bevangt hem meer en meer,
een oude vertrouwde droom.

Voorzichtig laat ik hem in het water glijden,
Hij vouwt zijn dunne armen op zijn borst,
Hij zucht,
Als bij het lessen van zijn dorst.
En om zijn mond een grote glimlach.

Zijn zorgelijk gezicht is leeg en mooi geworden.
Zijn dunne voeten steken omhoog als bleke bloemen.
Zijn bleke benen die al lichtjes verdorden,
komen als berkenstammen door het groen opdoemen.

Hij voelt zich in dit water nog als ongeboren,
En weet niet dat dat sommige vruchten nog niet rijpen.
Ook dat hij de dingen van de geest nog niet hoeft te begrijpen.

En elke keer als hij uit bad gehaald wordt,
Stribbelt hij tegen en huilt even.
Elke week wordt hij opnieuw geboren,
En wreed gescheiden van het veilige water-leven

warme groet jeltje
Auteur mij onbekend.

6 opmerkingen:

  1. Heel mooi : elke week opnieuw geboren!

    Ik neem aan,Jeltje,dat jij degene bent die hem iedere week in bad stopt?

    piet

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dit was een bestaand gedicht wat ik in 1977 las en een beetje heb herschreven, toen. een heer die ik toendertijd in bad deed.

    Sinds gister, dankzij Gjalt, de naam van de schrijfster weer terug gevonden. Zal het origineel hieronder plaatsen .
    Liefs

    BeantwoordenVerwijderen
  3. De idioot in het bad.

    Met opgetrokken schouders, toegeknepen ogen,
    Haast dravend en vaak hakend in de mat,
    Lelijk en onbeholpen aan zusters arm gebogen,
    Gaat elke week de idioot naar 't bad.

    De damp die van het warme water slaat
    Maakt hem geruster : witte stoom…
    En bij elk kledingstuk, dat van hem afgaat,
    Bevangt hem meer en meer een oud vertrouwde droom.

    De zuster laat hem in het water glijden,
    Hij vouwt zijn dunne armen op zijn borst,
    Hij zucht, als bij het lessen van zijn eerste dorst
    En om zijn mond gloort langzaam aan een groot verblijden.

    Zijn zorgelijk gezicht is leeg en mooi geworden,
    Zijn dunne voeten staan rechtop als bleke bloemen,
    Zijn lange, bleke benen, die reeds licht verdorden
    Komen als berkenstammen door het groen opdoemen.

    Hij is in dit groen water nog als ongeboren,
    Hij weet nog niet, dat sommige vruchten nimmer rijpen,
    Hij heeft de wijsheid van het lichaam niet verloren
    En hoeft de dingen van de geest niet te begrijpen.

    En elke keer, dat hij uit 't bad gehaald wordt,
    En stevig met een handdoek drooggewreven
    En in zijn stijve, harde kleren wordt gesjord
    Stribbelt hij tegen en dan huilt hij even.

    En elke week wordt hij opnieuw geboren
    En wreed gescheiden van het veilig water-leven,
    En elke week is hem het lot beschoren
    Opnieuw een bange idioot te zijn gebleven.

    - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -- - - - - - - - - - - - - - -
    Uit: Parken en Woestijnen van M.Vasalis (1909-1998)

    schrijver

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Bevangt hem meer en meer een oud vertrouwde droom.


    Zie wat een heerlijke symboliek in dit gedicht (zie 'prille droom' in 'Van de koele meren des Doods' in 'Forum 'Inner peace')

    Vasalis is de dichteres (de psychiater Drooglever Leenmans)...zij schreef prachtige gedichten...een regel die mij bijblijft over de demente moeder "Had ik je maar als kind gekend,nu jij mijn kind en moeder bent"

    piet

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Nou vindt je bewerking erg mooi lieve Jeltje mooier dan t origineel. :)))

    liefs Karel

    BeantwoordenVerwijderen