vrijdag 25 november 2011

Krishnamuti over de dood.

We zijn bang te sterven. Om een eind te maken aan de angst voor de dood moeten we met de dood in aanraking komen, niet met het beeld dat het denken zich heeft gevormd omtrent de dood, nee, we moeten daadwerkelijk voelen hoe die toestand is. Anders komt er aan de angst geen einde, omdat het woord dood al angst oproept, zodat we er niet eens over willen praten.
Is het voor ons, als een gezond, normaal mens die in staat is te redeneren, objectief te denken en iets waar te nemen, mogelijk met het feit van de dood in zijn totaliteit in aanraking te komen? Het organisme zal door slijtage, door ziekten, uiteindelijk sterven.

Als we gezond zijn willen we erachter komen wat dood zijn betekent. Een ziekelijk verlangen is dat niet, want door te sterven zullen we misschien begrijpen wat leven is. Het leven, zoals het nu is, is een kwelling, eindeloze beroering en tegenstrijdigheid, en daardoor zitten we met conflicten, ellende en problemen. De dagelijkse gng naar het werk, de herhaalde pleziertjes met hun kwellingen, de ongerustheid, het tastend zoeken, de onzekerheden, dat is wat wij leven noemen. Aan die manier van leven zijn we gewend geraakt. We accepteren die, we worden er oud mee en gaan dood.
Om er zowel achter te komen wat leven is als te ontdekken wat sterven is moeten we met de dood in aanraking komen, dwz, we moeten iedere dag een einde maken aan alles wat we gekend hebben. We moeten afsterven aan het beeld dat we ons hebben gevormd van onszelf, van onze familie, van onze relatie, het beeld dat we hebben opgebouwd op basis van genot, van onze verhouding tot de samenleving, van alles. Dat is wat er zal gebeuren als de dood daar is.

Weet je wat het betekent in aanraking te komen met de dood, zonder overleg of protest te sterven? Als de dood komt overlegt die niet met je. Om hem tegemoet te kunnen treden, moet je elke dag aan alles afsterven, aan je verontrusting, aan je eenzaamheid, aan de relatie waaraan je je vastklampt, je moet afsterven aan je denken, aan je gewoonten, aan je vrouw, man, zodat je met nieuwe ogen naar je vrouw/man kunt kijken, je moet zodanig afsterven aan de samenleving dat je als mens nieuw, fris en jong bent en er zo naar kunt kijken
Maar je kunt de dood niet tegemoet treden als je niet iedere dag sterft. Alleen als je sterft is er liefde. Een angstige geest kent geen liefde, die kent gewoonten, die kent sympathie, die kan zichzelf ertoe zetten vriendelijk en oppervlakkig attent te zijn. Maar uit angst komt verdriet voort en verdriet is tijd in de vorm van denken.

Een eind maken aan t verdriet betekent dus terwijl je leeft in aanraking komen met de dood door af te sterven aan je naam, je huis, je eigendommen, aan de goede zaak waarvoor je je hebt ingezet, zodat je fris, jong en helder bent en de dingen kunt zien zoals ze zijn, zonder de minste vertekening. Dat is wat er zal gebeuren als je sterft.
Maar wij hebben de dood beperkt tot het fysieke. Met ons logische , gezonde verstand weten we heel goed dat aan ons organisme een eind zal komen. Daarom bedenken we een fantasieleven van dagelijkse ellende, dagelijks gebrek aan gevoeligheid, steeds toenemende problemen met alle daaraan verbonden domheid. En dat leven, dat we willen meenemen naar het hiernamaals, dat we de 'ziel' noemen, daarvan zeggen we dat het iets bijzonder heiligs is dat deel heeft aan het goddelijke, maar het maakt nog steeds deel uit van je denken en heeft daarom niets met goddelijkheid te maken. Het is je leven!
We moeten dus elke dag stervend leven, stervend omdat je dan in aanraking komt met het leven.

Warme groet Jeltje

Geen opmerkingen:

Een reactie posten