Het Aquarius Evangelie van Jezus de Christus.
Hoofdstuk 54 3-30
Toen Hij alle studies van de seniorenleergang beëindigd had, ging Hij naar de dodenkamer om over de methoden van het balsemen der doden te leren; en hier werkte Hij.
4 En dragers brachten het lichaam van de enige zoon ener weduwe,binnen om te worden gebalsemd; de wenende moeder volgde hem op de voet; haar verdriet was groot.
5 En Jezus zeide: goede vrouw, droog uw tranen; gij volgt nu slechts een ledige huls; uw zoon is daar niet in.
6 Gij weent omdat uw zoon dood is. Dood is een wreed woord;uw zoon kan nooit sterven.
7 Hij had hier in het stofkleed een hem opgedragen taak te volbrengen.
8 Hij kwam, deed zijn werk en legde het stofkleed terzijde om over te gaan tot het volbrengen van opdrachten, die boven het bewustzijn uitgaan, en zo zal hij tenslotte de kroon van het volmaakte leven ontvangen.
9 en wat uw zoon heeft en wat hij nog moet doen, moeten wij allen doen.
10 Als gij nu uw verdriet koestert en uw smart de vrije teugel laat, zullen zij elke dag groter worden. Zij zullen uw gehele leven in beslag nemen tot u niets meer meer bent dan een hoopje ellende, doorweekt van bittere tranen.
11 In plaats van hem te helpen, maakt gij, door uw groot verdriet, het uw zoon alleen maar moeilijk, hij zoekt nu uw troost, zoals hij steeds gedaan heeft; is blij wanneer gij blij zijt; is bedroefd wanneer gij treurt.
12 begraaf uw narigheden diep en glimlach om verdriet en verlies uzelf door de tranen van anderen te helpen drogen.
13 Na gedane plicht komen de harten van hen, geluk en vreugde; en vrolijkheid bemoedigt de harten van, die overgegaan zijn.
14 de wenende vrouw keerde zich om en ging op weg om geluk te vinden in hulpvaardigheid; om haar leed diep te begraven in het geven van vreugde.
15 toen kwam wederom andere dragers en brachten het lichaam van een moeder naar de kamer der doden; en slecht 1 treurende volgde, een teer jong meisje.
16 En terwijl de stoet de deur naderde bemerkte het kind een vogel in grote nood; de pijl van een wrede jager had zijn borst doorboord.
17 Zij stopte met het volgen van de dode en ging de levende vogel helpen.
18 Teder en liefdevol drukte zij de gewonde vogel tegen haar borst en haastte zich dan terug naar haar plaats.
19 En Jezus zeide tot haar: waarom verliet je de dode om een gewonde vogel te helpen?
20 Het meisje zeide: dit levenloze lichaam heeft mijn hulp niet meer nodig, maar ik kan helpen wat nog leeft; mijn moeder heeft mij dat geleerd.
21 Mijn moeder leerde mij, dat verdriet en zelfzuchtige liefde, hoop en vrees slechts reflexen zijn van het lagere zelf;
22 dat wat wij voelen slecht rimpels zijn op de aanrollende golven van het leven.
23 dat alles gaat voorbij; zijn niet werkelijk.
24 tanen vloeien uit een vleselijk hart, de geest weent nooit; en ik verlang naar de dag waarop ik in het licht wandelen zal, waar tranen weggewist worden.
25 Mijn moeder zeide, dat alle emoties de fijne uitspruitsels zijn van menselijke liefde, hoop en angsten; dat wij geen volmaakt geluk kennen voordat deze overwonnen zijn.
26 En in tegenwoordigheid van het kind boog Jezus zijn hoofd in eerbied. Hij zeide
27 Gedurende dagen, maanden en jaren heb ik getracht deze hoogste waarheid te leren en nu vertelt een jong kind, dat nog niet lang op de aarde is, mij alles in een korte spanne tijds.
28 Geen wonder dat David zeide: O God, onze God hoe uitnemend is Uw naam over de gehele wereld;
29Uit de mond van jonge kinderen en zuigelingen doet gij kracht voortkomen.
30 En toen legde Hij zijn hand op het hoofd van het meisje en zeide: ik ben er zeker van dat de zegeningen van Mijn Vader-God voor altijd op je zullen rusten.
Rubens.
wat een hele mooie tekst
BeantwoordenVerwijderenHarold
Fijn Harold, hoop dat het iets voor je mag betekenen.
BeantwoordenVerwijderenJeltje