Desiderata
Wees kalm te midden van het lawaai en de haast en bedenk welk een vrede er in stilte kan heersen. Sta op goede voet met de mensen, zonder jezelf geweld aan te doen. Zeg de waarheid rustig en duidelijk en luister naar anderen: ook zij vertellen hun verhaal. Mijd luidruchtige en agressieve mensen: zij belasten de geest. Wanneer je je met anderen vergelijkt zou je ijdel en verbitterd kunnen worden, want er zullen altijd kleinere en grotere mensen zijn dan jezelf bent. Geniet zowel van wat je hebt bereikt als van je plannen. Blijf belangstelling hebben voor je eigen werk, hoe nederig dat ook moge zijn: het is een werkelijk bezit in het veranderlijk fortuin van de tijd. Betracht voorzichtigheid bij het zaken doen, want de wereld is vol bedrog. Maar laat dit je niet verblinden voor de bestaande deugd: veel mensen streven hoge idealen na, en overal is het leven vol heldendom. Wees jezelf. Veins vooral geen genegenheid. Maar wees evenmin cynisch over de liefde, want bij alle dorheid en ontevredenheid is zij eeuwig als het gras. Volg de loop der jaren met gratie, verlang niet naar een tijd die achter je ligt. Kweek geestkracht aan om bij onverwachte tegenslag beschermd te zijn. Maar verdriet jezelf niet met spookbeelden. Vele angsten worden uit vermoeidheid en eenzaamheid geboren. Leg jezelf een gezonde discipline op, maar wees daarbij lief voor jezelf. Je bent een kind van het heelal, niet minder dan de bomen en de sterren. Je hebt het recht hier te zijn en ook al is het je al of niet duidelijk , toch ontvouwt het heelal zich zoals het zich ontvouwt, en zo is het goed. Heb daarom vrede met God, hoe je ook denkt dat Hij moge zijn, en wat je werk en aspiraties ook moge zijn: houdt vrede met je ziel in de lawaaierige verwarring van het leven. Met al zijn klatergoud, somberheid en vervlogen dromen is dit toch nog steeds een prachtige wereld. Wees Waarachtig. Streef naar geluk.
Deze tekst is gevonden in de ST. Pauluskerk te Baltimore, gedateerd 1692.
Spirituele stervensbegeleiding. U mag hier stukjes verwachten die daar mee te maken hebben,uit eigen ervaring en stukjes die me aanspreken. De wind die raast zal een veer laten zweven, een veer die geen weerstand kent wordt hierdoor verplaatst. Onze gedachten los laten en zijn zoals een veer, zal ons doen zweven, we zullen hierdoor de schatkamers kunnen binnen treden van innerlijke rust.
donderdag 29 september 2011
zondag 25 september 2011
Een verdere blik in de geestelijke wereld.
Een verdere blik in de geestelijke wereld.
George Ritchie maakte een bijna-doodervaring mee. Hij vertelt daarover in zijn boek ‘ terugkeer uit de dood’. (Hoofdstuk 5 en 6)
Kort nadat hij als gevolg van een zware longziekte ‘gestorven’ is ontmoet hij in zijn ziekenhuiskamer een stralende lichtgestalte die hij Jezus noemt. Omhuld door diens licht en Liefde kijkt hij eerst op zijn afgelopen leven terug. Het bijzondere is dat Jezus hem dan meeneemt en hem verschillende gebieden van de geestelijke wereld toont. Hij maant Ritchie de blik op hem gericht te houden. Dan begint een uitzonderlijke reis. Ritchie:
Dit leek in niets op de uittredingsvlucht die ik eerder had ervaren. Tijdens die
Ervaring was ik bezeten geweest van mijn eigen gedachten... Nu bevonden wij
Ons veel hoger en verplaatsten ons veel sneller; en nu ik mijn blik op Hem
gericht hield en me door Hem liet leiden, leek deze manier van bewegen me
niet langer vreemd of verontrustend toe.
Als eerste bezoeken zij een aantal steden op aarde, grotere en kleinere. Ritchie neemt fabrieken waar, drukke straten, huizen en mensen die lopen, werken, drinken of roken. Tot zijn verbazing ziet hij tussen deze mensen andere mensen lopen en bewegen die de eersten iets vragen of hen iets willen zeggen , maar die door hen niet worden gehoord, noch opgemerkt. Ja, zelfs helemaal niet worden gezien. Ineens beseft Ritchie dat die mensen dood zijn, net als hij zelf. Sommigen van hen proberen sigaretten of drank te bemachtigen, maar slagen daar niet in doordat hun handen dwars door alles heen gaan. Anderen lopen achter levenden aan en trachten hen iets te zeggen. Zo ontvangt hij adviezen op over zakelijke transacties,aanmaningen om meer op de gezondheid te letten, maar ook spijtbetuigingen, voor het verdriet dat de ander werd aangedaan. Geleidelijk aan wordt hem duidelijk: de wereld waar deze gestorvenen verblijven is geen oord ver weg van de aarde, ja zelfs in het alledaagse leven!
Nog meer wordt hem getoond. Hij ziet dat er gestorvenen zijn die zich met hun begeertes blijven vastklampen aan de stoffelijke wereld. Ook ziet hij overledenen die gevangen zitten in hun eigen emoties en denk gewoontes, in hun eigen haat of destructieve of perverse gedachten.
Ritchie concludeert dat de dood hemelsbreed verschilt van de voorstellingen die hij daar vroeger over had gemaakt, geleidelijk aan valt hem nog meer op. Midden tussen al die om en door elkaar krioelende mensen-mensen die nog gewoon op aarde leven en mensen die gestorven zijn- blijken zich nog andere wezens te bevinden. Grote stralende wezens die zich vol ontferming buigen over zowel levenden als gestorvenen en die hen troosten en bemoedigen. Engelen! Ritchie: ‘Ja, nu ik me eenmaal bewust was geworden van deze stralende wezens, besefte ik vol schrik dat ik hen weliswaar vanaf het eerste moment af had gezien, maar hen tot nu toe niet bewust had waargenomen. Ook in de steden en stadjes die zij hadden bezocht had het gewemeld van de engelen. Ze waren te zien geweest in de straten en fabrieken, in huizen en zelfs in kroegen. Maar er was niemand die hen waarnam.
De tocht gaat veder. Nu naar weer een ander gebied. Dat andere gebied opent zich doordat Ritchie dwars door de voorgaande wereld heen een nieuwe gaat onderscheiden. In dat nieuwe gebied komt hij met de gestalte van Licht, Jezus, in een sfeer van diepzinnige gedachten en kennis, een soort ‘geestelijke universiteit’ waar uitvindingen worden gedaan die zijn bevattingsvermogen ver te boven gaan. De mensen die er werken-hij weet niet of het mannen of vrouwen zijn- lijken geabsorbeerd door een doel dat groter en belangrijker is dan zijzelf. Er heerst een sfeer van opwinding die ontstaat als grote ontdekkingen worden gedaan. Ritchie: ‘Wat deze wezens verder ook mochten zijn, ze wekten in ieder geval de indruk dat zij zichzelf in alle opzichten volledig hadden vergeten, geabsorbeerd als ze werden door een doel dat groteren belangrijker was dan zijzelf.’
Nog verder gaat de reis, de aarde achterlatend. Nu bevonden we ons in een immense leegte, een niets.... heel die uitgestrekte leegte leek te vibreren van een soort belofte waaraan ik geen naam kon geven’. Dan ziet hij oneindig ver weg......een stad. ‘Een stralende, ogenschijnlijke oneindige stad die zo helder was dat ze zichtbaar was ondanks de onvoorstelbare afstand die wij er van verwijderd waren. Heel die stad en alles wat zich erin bevond leek uit licht te bestaan, evenals de gestalte aan mijn zijde. ‘Vol ontzag vraagt Ritchie zich af hoe het mogelijk is dat ieder gebouw en ieder inwoner zo helder kan stralen dat het over een afstand van vele lichtjaren zichtbaar is. Terwijl hij zich dit afvraagt...’zag ik hoe twee van deze stralende wezens zich losmaakten uit de stad en ons begonnen te naderen, waarbij ze die oneindige afstand leken te overbruggen met de snelheid van het licht zelf’.
Dan echter trekken Jezus en hij zich terug. De afstand tot de stad en de twee stralende wezens wordt groter en groter. En het visioen vervaagt. Ritchie:’ Hoewel ik een kreet van teleurstelling slaakte over dit verlies, wist ik dat mijn gebrekkige gezichtsvermogen niet in staat was meer dan een kortstondige glimp op te vangen van deze waarachtige, opperste hemel. Het wezen van Licht heeft hem nu alles laten zien en toegelicht waar hij rijp voor was. Dan sluiten wanden hem in en komt hij weer terug in zijn kamertje in het ziekenhuis.
Bron:Omgaan met gestorvenen.
Hans Stolp en Margarette van den Brink.
George Ritchie maakte een bijna-doodervaring mee. Hij vertelt daarover in zijn boek ‘ terugkeer uit de dood’. (Hoofdstuk 5 en 6)
Kort nadat hij als gevolg van een zware longziekte ‘gestorven’ is ontmoet hij in zijn ziekenhuiskamer een stralende lichtgestalte die hij Jezus noemt. Omhuld door diens licht en Liefde kijkt hij eerst op zijn afgelopen leven terug. Het bijzondere is dat Jezus hem dan meeneemt en hem verschillende gebieden van de geestelijke wereld toont. Hij maant Ritchie de blik op hem gericht te houden. Dan begint een uitzonderlijke reis. Ritchie:
Dit leek in niets op de uittredingsvlucht die ik eerder had ervaren. Tijdens die
Ervaring was ik bezeten geweest van mijn eigen gedachten... Nu bevonden wij
Ons veel hoger en verplaatsten ons veel sneller; en nu ik mijn blik op Hem
gericht hield en me door Hem liet leiden, leek deze manier van bewegen me
niet langer vreemd of verontrustend toe.
Als eerste bezoeken zij een aantal steden op aarde, grotere en kleinere. Ritchie neemt fabrieken waar, drukke straten, huizen en mensen die lopen, werken, drinken of roken. Tot zijn verbazing ziet hij tussen deze mensen andere mensen lopen en bewegen die de eersten iets vragen of hen iets willen zeggen , maar die door hen niet worden gehoord, noch opgemerkt. Ja, zelfs helemaal niet worden gezien. Ineens beseft Ritchie dat die mensen dood zijn, net als hij zelf. Sommigen van hen proberen sigaretten of drank te bemachtigen, maar slagen daar niet in doordat hun handen dwars door alles heen gaan. Anderen lopen achter levenden aan en trachten hen iets te zeggen. Zo ontvangt hij adviezen op over zakelijke transacties,aanmaningen om meer op de gezondheid te letten, maar ook spijtbetuigingen, voor het verdriet dat de ander werd aangedaan. Geleidelijk aan wordt hem duidelijk: de wereld waar deze gestorvenen verblijven is geen oord ver weg van de aarde, ja zelfs in het alledaagse leven!
Nog meer wordt hem getoond. Hij ziet dat er gestorvenen zijn die zich met hun begeertes blijven vastklampen aan de stoffelijke wereld. Ook ziet hij overledenen die gevangen zitten in hun eigen emoties en denk gewoontes, in hun eigen haat of destructieve of perverse gedachten.
Ritchie concludeert dat de dood hemelsbreed verschilt van de voorstellingen die hij daar vroeger over had gemaakt, geleidelijk aan valt hem nog meer op. Midden tussen al die om en door elkaar krioelende mensen-mensen die nog gewoon op aarde leven en mensen die gestorven zijn- blijken zich nog andere wezens te bevinden. Grote stralende wezens die zich vol ontferming buigen over zowel levenden als gestorvenen en die hen troosten en bemoedigen. Engelen! Ritchie: ‘Ja, nu ik me eenmaal bewust was geworden van deze stralende wezens, besefte ik vol schrik dat ik hen weliswaar vanaf het eerste moment af had gezien, maar hen tot nu toe niet bewust had waargenomen. Ook in de steden en stadjes die zij hadden bezocht had het gewemeld van de engelen. Ze waren te zien geweest in de straten en fabrieken, in huizen en zelfs in kroegen. Maar er was niemand die hen waarnam.
De tocht gaat veder. Nu naar weer een ander gebied. Dat andere gebied opent zich doordat Ritchie dwars door de voorgaande wereld heen een nieuwe gaat onderscheiden. In dat nieuwe gebied komt hij met de gestalte van Licht, Jezus, in een sfeer van diepzinnige gedachten en kennis, een soort ‘geestelijke universiteit’ waar uitvindingen worden gedaan die zijn bevattingsvermogen ver te boven gaan. De mensen die er werken-hij weet niet of het mannen of vrouwen zijn- lijken geabsorbeerd door een doel dat groter en belangrijker is dan zijzelf. Er heerst een sfeer van opwinding die ontstaat als grote ontdekkingen worden gedaan. Ritchie: ‘Wat deze wezens verder ook mochten zijn, ze wekten in ieder geval de indruk dat zij zichzelf in alle opzichten volledig hadden vergeten, geabsorbeerd als ze werden door een doel dat groteren belangrijker was dan zijzelf.’
Nog verder gaat de reis, de aarde achterlatend. Nu bevonden we ons in een immense leegte, een niets.... heel die uitgestrekte leegte leek te vibreren van een soort belofte waaraan ik geen naam kon geven’. Dan ziet hij oneindig ver weg......een stad. ‘Een stralende, ogenschijnlijke oneindige stad die zo helder was dat ze zichtbaar was ondanks de onvoorstelbare afstand die wij er van verwijderd waren. Heel die stad en alles wat zich erin bevond leek uit licht te bestaan, evenals de gestalte aan mijn zijde. ‘Vol ontzag vraagt Ritchie zich af hoe het mogelijk is dat ieder gebouw en ieder inwoner zo helder kan stralen dat het over een afstand van vele lichtjaren zichtbaar is. Terwijl hij zich dit afvraagt...’zag ik hoe twee van deze stralende wezens zich losmaakten uit de stad en ons begonnen te naderen, waarbij ze die oneindige afstand leken te overbruggen met de snelheid van het licht zelf’.
Dan echter trekken Jezus en hij zich terug. De afstand tot de stad en de twee stralende wezens wordt groter en groter. En het visioen vervaagt. Ritchie:’ Hoewel ik een kreet van teleurstelling slaakte over dit verlies, wist ik dat mijn gebrekkige gezichtsvermogen niet in staat was meer dan een kortstondige glimp op te vangen van deze waarachtige, opperste hemel. Het wezen van Licht heeft hem nu alles laten zien en toegelicht waar hij rijp voor was. Dan sluiten wanden hem in en komt hij weer terug in zijn kamertje in het ziekenhuis.
Bron:Omgaan met gestorvenen.
Hans Stolp en Margarette van den Brink.
zaterdag 24 september 2011
Omgaan met gestorvenen
Een heel mooi en fijn boek is me toe-gevallen waar ik enorm blij mee ben.
En wil dit graag met u delen.
Omgaan met gestorvenen,
Leven voorbij de dood.
Van: Hans Stolp en Margarete van den Brink.
ISBN: 90-202-8217-4.
kaft beschrijving:
Wanneer iemand met wie we verbonden zijn sterft, komen er vragen op ons af als: Waar is de ander nu? is er leven na de dood, en zo ja, hoe ziet dat er dan dan uit? is er verbinding tussen mij en de ander nu definitief verbroken of blijft er ook nu nog een vorm van contact en een verbinding van liefde mogelijk?
Niet alleen in de oosterse traditie, ook in de westerse spirituele-christelijke traditie is er van oudsher veel bekend over het nieuwe leven dat de gestorvene na de dood binnentreedt. De dood wordt gezien als een geboorte, als het begin van een nieuw leven in de geestelijke wereld.
In dit boek vertellen de schrijvers hoe het verdergaande leven voorbij de dood er volgens esoterische traditie uitziet. Zij laten zien welke ontwikkeling de gestorvene in dat nieuwe leven doormaakt en hoe hij of zij stap voor stap toegroeit naar de steeds verdere ontplooiing van het geestelijke lichtwezen dat ieder mens in werkelijkheid is.
Op die reis door de geestelijke wereld blijft de relatie van de overgegane met de achtergeblevenen bestaan. Die relatie wordt gesteund en gedragen door de liefde die haar of hem vanaf de aarde wordt toedragen. Zij kan echter ook gehinderd worden door onmacht, de woede of het niet loslatende verdriet van hen die achterbleven. Meer dan wij beseffen kunnen wij, die achterblijven, invloed uitoefenen op die tocht en dus op het leven van hen die in het hiernamaals verblijven. Omgekeerd hebben degenen die na de dood in de geestelijke wereld leven grote invloed op de weg die wij mensen hier op aarde gaan.
U mag van mij verwachten dat er enkele stukjes geplaatst zullen worden uit dit boek.
Toch is het raadzaam om dit prachtige boekje zelf, met je hart, te gaan lezen en de woorden tot je te laten spreken.
Liefs Jeltje
En wil dit graag met u delen.
Omgaan met gestorvenen,
Leven voorbij de dood.
Van: Hans Stolp en Margarete van den Brink.
ISBN: 90-202-8217-4.
kaft beschrijving:
Wanneer iemand met wie we verbonden zijn sterft, komen er vragen op ons af als: Waar is de ander nu? is er leven na de dood, en zo ja, hoe ziet dat er dan dan uit? is er verbinding tussen mij en de ander nu definitief verbroken of blijft er ook nu nog een vorm van contact en een verbinding van liefde mogelijk?
Niet alleen in de oosterse traditie, ook in de westerse spirituele-christelijke traditie is er van oudsher veel bekend over het nieuwe leven dat de gestorvene na de dood binnentreedt. De dood wordt gezien als een geboorte, als het begin van een nieuw leven in de geestelijke wereld.
In dit boek vertellen de schrijvers hoe het verdergaande leven voorbij de dood er volgens esoterische traditie uitziet. Zij laten zien welke ontwikkeling de gestorvene in dat nieuwe leven doormaakt en hoe hij of zij stap voor stap toegroeit naar de steeds verdere ontplooiing van het geestelijke lichtwezen dat ieder mens in werkelijkheid is.
Op die reis door de geestelijke wereld blijft de relatie van de overgegane met de achtergeblevenen bestaan. Die relatie wordt gesteund en gedragen door de liefde die haar of hem vanaf de aarde wordt toedragen. Zij kan echter ook gehinderd worden door onmacht, de woede of het niet loslatende verdriet van hen die achterbleven. Meer dan wij beseffen kunnen wij, die achterblijven, invloed uitoefenen op die tocht en dus op het leven van hen die in het hiernamaals verblijven. Omgekeerd hebben degenen die na de dood in de geestelijke wereld leven grote invloed op de weg die wij mensen hier op aarde gaan.
U mag van mij verwachten dat er enkele stukjes geplaatst zullen worden uit dit boek.
Toch is het raadzaam om dit prachtige boekje zelf, met je hart, te gaan lezen en de woorden tot je te laten spreken.
Liefs Jeltje
donderdag 22 september 2011
De geschiedenis van de palliatieve zorg.
In de vorige eeuw heeft de geneeskunde een enorme snelle ontwikkeling doorgemaakt.Er ontstond een grote geloof in de almacht van de geneeskunde.In de laatste 20 jaar is echter veel in het denken hierover veranderd. Er komt meer en meer oog voor de grenzen van de medische Wetenschap.
De geneeskunde die zich bezig houd met behandelingen die op genezing gericht zijn noemen wij curatief: curare=genezen. Toch wil ik opmerken dat dit vooral te maken heeft met uiterlijke genezen en niet met innerlijk genezen, wat de ware genezing is.
Er ontwikkelt zich in snel tempo een nieuwe tak in de zorg: de palliatieve geneeskunde. Deze tak is volop in ontwikkeling. veel kennis wordt opgedaan in de Hospice.
In palliatief zit het woord pallium, het Latijnse woord voor mantel.
palliatieve zorg is: beschikbaar zijn en blijven voor de zieke en zijn naasten.
In plaats van te zeggen: wij kunnen niets meer voor u doen, mogen wij zeggen wij kunnen nog heel veel voor u doen.
Het doel van palliatieve zorg is het bereiken van de best mogelijke kwaliteit van leven voor de gast en zijn naasten.
In feite is de paliatieve zorg gericht op herstel van de hoop. Het gaat nu dan niet meer om hoop op genezing, maar hoop op een goed afronding, en de ontdekking van de waarde van dat laatste stuk van het leven, waarin nog zoveel goeds kan gebeuren.
paliatieve zorg: To heal somtimes, to relieve often, and to comfort always.
Liefs Jeltje
De geneeskunde die zich bezig houd met behandelingen die op genezing gericht zijn noemen wij curatief: curare=genezen. Toch wil ik opmerken dat dit vooral te maken heeft met uiterlijke genezen en niet met innerlijk genezen, wat de ware genezing is.
Er ontwikkelt zich in snel tempo een nieuwe tak in de zorg: de palliatieve geneeskunde. Deze tak is volop in ontwikkeling. veel kennis wordt opgedaan in de Hospice.
In palliatief zit het woord pallium, het Latijnse woord voor mantel.
palliatieve zorg is: beschikbaar zijn en blijven voor de zieke en zijn naasten.
In plaats van te zeggen: wij kunnen niets meer voor u doen, mogen wij zeggen wij kunnen nog heel veel voor u doen.
Het doel van palliatieve zorg is het bereiken van de best mogelijke kwaliteit van leven voor de gast en zijn naasten.
In feite is de paliatieve zorg gericht op herstel van de hoop. Het gaat nu dan niet meer om hoop op genezing, maar hoop op een goed afronding, en de ontdekking van de waarde van dat laatste stuk van het leven, waarin nog zoveel goeds kan gebeuren.
paliatieve zorg: To heal somtimes, to relieve often, and to comfort always.
Liefs Jeltje
woensdag 21 september 2011
Geschiedenis van de Hospice-beweging in vogelvlucht.
De vroegste Hospices stammen uit de middeleeuwen. een hospitium (=gasthuis lat.)was een gasten verblijf bij een kloostergemeenschap, waar reizigers(pelgrims) en ook zieken konden overnachten. In deze hospita kwamen steeds meer zieken voor verzorging, en in de kloostergemeenschappen werd kennis verzameld over ziekten en behandeling (kruidengeneeskunde o.a.) Hier werd de basis gelegd voor de geneeskunde zoals we die nu in Nederland kennen.
Halverwege de 19 de eeuw werd deze traditie in ere hersteld uit onvrede over de manier waarop mensen die ongeneeslijk ziek waren, in die tijd werden behandeld.
aan de wieg van de hedendaagse Hospicebeweging staat de britse arts Dame Cicly Saunders. Zij heeft haar leven gewijd aan de zorg voor ongeneeslijk zieke mensen, en op dit gebied baanbrekend werk verricht. Zij richtte in 1967 in Zuid Londen het Christophers Hospice op. Vijf jaar na de start van dit Hospice was er een internationale Hospice-beweging: wereld wijd kreeg haar initiatief navolging.
van groot belang voor de ontwikkeling is de Zwitsers Amerikaanse Psychiater Elisabeth Kübler-Ross. Zij schreef o.a. "lessen voor levenden, gesprekken met stervenden", en besteedde daarin aandacht aan de emoties van stervenden en hun naasten.
In Nederland werd in 1988 het eerste Hospice opgericht door Pieter Sluis, een huisarts en man van het eerste uur van de Nederlandse Hospice beweging. Het eerste Hospice was in Nieuwkoop.De Nederlandse Hospice-beweging bundelde vervolgens haar krachten in de Vereniging Vrijwilligers Hospicezorg Nederland (VHN).
Sinds 1 Jan. 2005 is op landelijk niveau de VHN gefuseerd met de vrijwillige Terminale Zorg (VTZ) tot De Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg (VPTZ)
Kenmerk van de hedendaagse Hospice-beweging is het streven naar naar professionaliteit.
De Hospice-beweging wereldwijd, en de daaraan verbonden palliatieve geneeskunde zijn momenteel nog volop in beweging.
Halverwege de 19 de eeuw werd deze traditie in ere hersteld uit onvrede over de manier waarop mensen die ongeneeslijk ziek waren, in die tijd werden behandeld.
aan de wieg van de hedendaagse Hospicebeweging staat de britse arts Dame Cicly Saunders. Zij heeft haar leven gewijd aan de zorg voor ongeneeslijk zieke mensen, en op dit gebied baanbrekend werk verricht. Zij richtte in 1967 in Zuid Londen het Christophers Hospice op. Vijf jaar na de start van dit Hospice was er een internationale Hospice-beweging: wereld wijd kreeg haar initiatief navolging.
van groot belang voor de ontwikkeling is de Zwitsers Amerikaanse Psychiater Elisabeth Kübler-Ross. Zij schreef o.a. "lessen voor levenden, gesprekken met stervenden", en besteedde daarin aandacht aan de emoties van stervenden en hun naasten.
In Nederland werd in 1988 het eerste Hospice opgericht door Pieter Sluis, een huisarts en man van het eerste uur van de Nederlandse Hospice beweging. Het eerste Hospice was in Nieuwkoop.De Nederlandse Hospice-beweging bundelde vervolgens haar krachten in de Vereniging Vrijwilligers Hospicezorg Nederland (VHN).
Sinds 1 Jan. 2005 is op landelijk niveau de VHN gefuseerd met de vrijwillige Terminale Zorg (VTZ) tot De Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg (VPTZ)
Kenmerk van de hedendaagse Hospice-beweging is het streven naar naar professionaliteit.
De Hospice-beweging wereldwijd, en de daaraan verbonden palliatieve geneeskunde zijn momenteel nog volop in beweging.
dinsdag 20 september 2011
Beleving van sterven en dood door de eeuwen heen
De houding tegenover sterven en dood heeft in de loop van de eeuwen in de westerse wereld wijzigingen ondergaan.
Tot ongeveer de twaalfde eeuw waren mensen vertrouwd met sterven en dood, omdat dit deel uitmaakte van het dagelijks bestaan. Men deed geen poging de dood te ontvluchten.
Het sterven was een openbaar ceremonieel, waaromheen zich tal ven rituelen afspeelden. De kamer of de ruimte waar de stervende zich bevond, was een publieke plaats, waar iedereen ongehinderd binnen kon komen. Essentieel was dat de familie, buren, en anderen aanwezig waren. Een sterf-scene zonder aanwezigheid van kinderen was zelfs ondenkbaar. De dood was voor ieder mens een lotsbestemming. De mensen leefden in het bewustzijn dat met de dood de eigen persoonlijkheid niet verloren ging, maar juist tot rust kwam..
Vanaf de middeleeuwen onderging de houding tegenover sterven en dood een reeks van veranderingen. In het westen kwamen dood en sterven in het teken te staan van het laatste oordeel dat over de mens werd geveld. Het sterven kreeg daardoor een meer emotioneel karakter. De angst voor de dood, de vrees voor het laatste oordeel beïnvloeden de omgang met het sterven. Daarmee veranderde echter niet de vertrouwdheid met het sterven. Ook als men stervende was ging het gewone leven door; men bleef thuis bij de familie. Generaties woonden samen in het zelfde huis. Ook kinderen waren nog steeds bij het sterven aanwezig.
Een verhaal uit 1833 geeft iets van die vertrouwdheid weer:
“ Kom Willem,” riep hans zijne moeder, “Nader onbevreesd en zie nu eens wat dat getik veroorzaakt”. Hierop ging zij vertrekje in en stond bij de kist. “Kijk hier jongen” , vervolgde zijne moeder, “daar lekken droppels uit de kist, die op de stenen vloer vallen, hoor maar: tik,tik. Dat water komt uit grootmoeders lichaam, het geen niet te verwonderen is daar de vrouw zeer dik was toen zij stierf; dat is nu, waardoor gij geschrokken zijt. Willem, ge kunt rustig gaan slapen, er is immers niets bijzonders aan de hand.
In de twintigste eeuw hebben onder andere medisch-wetenschappelijke ontwikkelingen er toe geleid dat de behandeling, verpleging en verzorging van ernstig zieken voor overgroot deel in ziekenhuizen en verpleeghuizen zijn gaan plaatsvinden.
Vooral tussen 1935 en 1950 trad daarin een versnelling op. Deze instellingen werden veelal de plaats waar het leven werd afgesloten, in plaats van tussen familieleden, vrienden of buren. Als gevolg hiervan zijn sterven en dood los komen te staan van het dagelijkse leven en kregen ze het karakter van onnatuurlijke gebeurtenissen in het leven van de mensen. De dood werd dramatischer, en raakte met spanning en onzekerheid beladen.De aanvaarding van en dood als deel van het leven werd daardoor moeilijker. Sterven en dood waren niet meer gewoon en mensen wisten minder raad met hun houding als iemand uit hun directe omgeving stierf. Veel mensen stierven in eenzaamheid, geïsoleerd van alles wat het vertrouwd was. Steeds minder mensen kwamen in aanraking met het verdriet, het lijden en de onzekerheden die gepaard gaan met het sterven en met het besef dat de dood nadert.
In die periode waren sterven en dood in het algemeen onderwerpen waarover steeds minder in het openbaar werd gesproken, alsof ze uit de openbaarheid waren verbannen en teruggebracht achter muren van de ziekenhuizen.negen van de tien mensen stierven in de jaren zeventig nog in een ziekenhuis.
Maar eind jaren zeventig komt er wel langzamerhand een verandering op gang. Geleidelijk dringt het besef door dat sterven en dood bij het leven horen. Steeds meer mensen willen thuis sterven, als ze weten dat ze ongeneselijk ziek zijn. Thuis sterven in de eigen vertrouwde omgeving. Ook komt steeds meer aandacht voor de begeleiding van de stervende, en het verwerken van verdriet en onzekerheid. De massamedia, zoals radio en televisie, brengen programma’s over sterven en dood, in de huiskamers. Programma’s die bedoeld zijn om deze onderwerpen in de samenleving bespreekbaar te houden, en om te laten zien dat sterven ook een levens-verrijkende ervaring kan zijn voor de stervende en familie.
Bron:cursus voor vrijwilligers.
VPTZ zuidwest Friesland.
Tot ongeveer de twaalfde eeuw waren mensen vertrouwd met sterven en dood, omdat dit deel uitmaakte van het dagelijks bestaan. Men deed geen poging de dood te ontvluchten.
Het sterven was een openbaar ceremonieel, waaromheen zich tal ven rituelen afspeelden. De kamer of de ruimte waar de stervende zich bevond, was een publieke plaats, waar iedereen ongehinderd binnen kon komen. Essentieel was dat de familie, buren, en anderen aanwezig waren. Een sterf-scene zonder aanwezigheid van kinderen was zelfs ondenkbaar. De dood was voor ieder mens een lotsbestemming. De mensen leefden in het bewustzijn dat met de dood de eigen persoonlijkheid niet verloren ging, maar juist tot rust kwam..
Vanaf de middeleeuwen onderging de houding tegenover sterven en dood een reeks van veranderingen. In het westen kwamen dood en sterven in het teken te staan van het laatste oordeel dat over de mens werd geveld. Het sterven kreeg daardoor een meer emotioneel karakter. De angst voor de dood, de vrees voor het laatste oordeel beïnvloeden de omgang met het sterven. Daarmee veranderde echter niet de vertrouwdheid met het sterven. Ook als men stervende was ging het gewone leven door; men bleef thuis bij de familie. Generaties woonden samen in het zelfde huis. Ook kinderen waren nog steeds bij het sterven aanwezig.
Een verhaal uit 1833 geeft iets van die vertrouwdheid weer:
“ Kom Willem,” riep hans zijne moeder, “Nader onbevreesd en zie nu eens wat dat getik veroorzaakt”. Hierop ging zij vertrekje in en stond bij de kist. “Kijk hier jongen” , vervolgde zijne moeder, “daar lekken droppels uit de kist, die op de stenen vloer vallen, hoor maar: tik,tik. Dat water komt uit grootmoeders lichaam, het geen niet te verwonderen is daar de vrouw zeer dik was toen zij stierf; dat is nu, waardoor gij geschrokken zijt. Willem, ge kunt rustig gaan slapen, er is immers niets bijzonders aan de hand.
In de twintigste eeuw hebben onder andere medisch-wetenschappelijke ontwikkelingen er toe geleid dat de behandeling, verpleging en verzorging van ernstig zieken voor overgroot deel in ziekenhuizen en verpleeghuizen zijn gaan plaatsvinden.
Vooral tussen 1935 en 1950 trad daarin een versnelling op. Deze instellingen werden veelal de plaats waar het leven werd afgesloten, in plaats van tussen familieleden, vrienden of buren. Als gevolg hiervan zijn sterven en dood los komen te staan van het dagelijkse leven en kregen ze het karakter van onnatuurlijke gebeurtenissen in het leven van de mensen. De dood werd dramatischer, en raakte met spanning en onzekerheid beladen.De aanvaarding van en dood als deel van het leven werd daardoor moeilijker. Sterven en dood waren niet meer gewoon en mensen wisten minder raad met hun houding als iemand uit hun directe omgeving stierf. Veel mensen stierven in eenzaamheid, geïsoleerd van alles wat het vertrouwd was. Steeds minder mensen kwamen in aanraking met het verdriet, het lijden en de onzekerheden die gepaard gaan met het sterven en met het besef dat de dood nadert.
In die periode waren sterven en dood in het algemeen onderwerpen waarover steeds minder in het openbaar werd gesproken, alsof ze uit de openbaarheid waren verbannen en teruggebracht achter muren van de ziekenhuizen.negen van de tien mensen stierven in de jaren zeventig nog in een ziekenhuis.
Maar eind jaren zeventig komt er wel langzamerhand een verandering op gang. Geleidelijk dringt het besef door dat sterven en dood bij het leven horen. Steeds meer mensen willen thuis sterven, als ze weten dat ze ongeneselijk ziek zijn. Thuis sterven in de eigen vertrouwde omgeving. Ook komt steeds meer aandacht voor de begeleiding van de stervende, en het verwerken van verdriet en onzekerheid. De massamedia, zoals radio en televisie, brengen programma’s over sterven en dood, in de huiskamers. Programma’s die bedoeld zijn om deze onderwerpen in de samenleving bespreekbaar te houden, en om te laten zien dat sterven ook een levens-verrijkende ervaring kan zijn voor de stervende en familie.
Bron:cursus voor vrijwilligers.
VPTZ zuidwest Friesland.
Naar het land van vliegers en vlinders.
Naar het land van vliegers en vlinders
Lieve mama, laat je tranen
niet langer vallen in je schoot
misschien word ik niet zoals
je ooit verwachtte groot
maar ik ben mijn vlieger achterna
naar waar bloemen mij omringen
en vlinders met hun vleugels
de mooiste liedjes voor mij zingen...
Lieve mama, ook al lijk ik ver
ik hou je in de gaten
want jij, mijn lieve mama,
kan ik nooit verlaten
Ik zweef nu als een engel
bij je dag en nacht
en als je 's avonds slapen gaat
kus ik je wangen zacht
Lieve mama, ik vlieg nu
voorbij de zonnestralen
en als jij ooit je ogen sluit
kom ik mijn mama halen...
Ik zal je brengen naar mijn paradijs
vol vliegers groot en klein
en vanaf dat moment
zullen we weer samen zijn
© Marion Middendorp
Lieve mama, laat je tranen
niet langer vallen in je schoot
misschien word ik niet zoals
je ooit verwachtte groot
maar ik ben mijn vlieger achterna
naar waar bloemen mij omringen
en vlinders met hun vleugels
de mooiste liedjes voor mij zingen...
Lieve mama, ook al lijk ik ver
ik hou je in de gaten
want jij, mijn lieve mama,
kan ik nooit verlaten
Ik zweef nu als een engel
bij je dag en nacht
en als je 's avonds slapen gaat
kus ik je wangen zacht
Lieve mama, ik vlieg nu
voorbij de zonnestralen
en als jij ooit je ogen sluit
kom ik mijn mama halen...
Ik zal je brengen naar mijn paradijs
vol vliegers groot en klein
en vanaf dat moment
zullen we weer samen zijn
© Marion Middendorp
zachte dood
Zachte dood
Ik volg de contouren van je naam
diep geetst in mijn hele wezen
kwetsbaar zacht was jouw verglijden
je tere ziel treft geen blaam
in de tijd waarin je moest strijden
tot aan je zachte dood
het beeld van je oude handen gevouwen
alsof de tijd je verstilt gevangen hield
grijze lokken omvlochten je hoofd
het leven had niets meer te ontvouwen
of lag er iets op je weg wat was beloofd
tot aan je zachte dood
nog bestormen mij de laatste uren
van je breekbaar zachte wenken
de verlossing bracht jouw geschenken
in het vervliegen van geleende tijd
de laatste adem het korte duren
tot aan je zachte dood
© John Jille
Ik volg de contouren van je naam
diep geetst in mijn hele wezen
kwetsbaar zacht was jouw verglijden
je tere ziel treft geen blaam
in de tijd waarin je moest strijden
tot aan je zachte dood
het beeld van je oude handen gevouwen
alsof de tijd je verstilt gevangen hield
grijze lokken omvlochten je hoofd
het leven had niets meer te ontvouwen
of lag er iets op je weg wat was beloofd
tot aan je zachte dood
nog bestormen mij de laatste uren
van je breekbaar zachte wenken
de verlossing bracht jouw geschenken
in het vervliegen van geleende tijd
de laatste adem het korte duren
tot aan je zachte dood
© John Jille
dinsdag 13 september 2011
maandag 12 september 2011
De dood van een kind
De dood van een kind,
Ik zag je spelen op het veld:
zo klein en kwetsbaar,
zo vol levenslust,
ik zag je dansen in de wei:
prachtige bloem tussen rozen,
je wangen rood en zacht, zo zacht.
En niemand, niemand kon vermoeden
hoe dicht de dood je al genaderd was.
Een vlinder was je,
een kleurige vlinder, breekbaar als glas.
Een vlieger was je,
een vlieger, speelbal van de wind.
Hoger en hoger ging je,
steeds verder bij ons vandaan,
dansend op de wind,
een dunne draad,
de zon tegemoet.
En niemand, niemand was bij machte om je terug te halen.
Oh God, mijn God,
waarom, waarom?
Oh God, vang onze tranen op
en koester ze
als kostbare parels in uw hand.
Gij ziet het,
want Gij aanschouwt moeite en verdriet,
om het in uw hand te leggen.
Psalm 10: 14/a
bron: Op vleugels van vertrouwen
Adri visser.
Ik zag je spelen op het veld:
zo klein en kwetsbaar,
zo vol levenslust,
ik zag je dansen in de wei:
prachtige bloem tussen rozen,
je wangen rood en zacht, zo zacht.
En niemand, niemand kon vermoeden
hoe dicht de dood je al genaderd was.
Een vlinder was je,
een kleurige vlinder, breekbaar als glas.
Een vlieger was je,
een vlieger, speelbal van de wind.
Hoger en hoger ging je,
steeds verder bij ons vandaan,
dansend op de wind,
een dunne draad,
de zon tegemoet.
En niemand, niemand was bij machte om je terug te halen.
Oh God, mijn God,
waarom, waarom?
Oh God, vang onze tranen op
en koester ze
als kostbare parels in uw hand.
Gij ziet het,
want Gij aanschouwt moeite en verdriet,
om het in uw hand te leggen.
Psalm 10: 14/a
bron: Op vleugels van vertrouwen
Adri visser.
dinsdag 6 september 2011
eenvoud
Ik voel m'n ziel verwant met kleine simpele dingen,
die op ons wegen staan als bloemen van het veld....,
Verdoken in het gras, door weinigen geteld...,
al dragen z'in hun kelk de zoetste zegeningen.
'k Vind schoonheid overal: maar dat wat zachte perelt
Van uit uw moeë mond, die luttel woorden vind:
"Goênavond....., lieveke,goênacht..., m'n zielekind."
Dat maakt me zaal'ger dan de weelde van de wereld.
Zo groeit in m'n gedachten een vrede, niet te noemen;
Mijn ziel, in schoonheidhuis, niet èèn mysterie vindt;
Want ál wat schoonheid is,met simpelheid begint...
En 'k noem Liefde, 't zaad van alle schoonheidsbloemen.
uit: 'vondelingskens'
A Nahon (1896-1933)
Omstreeks 1920.
Site: http://www.august-gille.be/ Kunstenaar.
die op ons wegen staan als bloemen van het veld....,
Verdoken in het gras, door weinigen geteld...,
al dragen z'in hun kelk de zoetste zegeningen.
'k Vind schoonheid overal: maar dat wat zachte perelt
Van uit uw moeë mond, die luttel woorden vind:
"Goênavond....., lieveke,goênacht..., m'n zielekind."
Dat maakt me zaal'ger dan de weelde van de wereld.
Zo groeit in m'n gedachten een vrede, niet te noemen;
Mijn ziel, in schoonheidhuis, niet èèn mysterie vindt;
Want ál wat schoonheid is,met simpelheid begint...
En 'k noem Liefde, 't zaad van alle schoonheidsbloemen.
uit: 'vondelingskens'
A Nahon (1896-1933)
Omstreeks 1920.
Site: http://www.august-gille.be/ Kunstenaar.
Abonneren op:
Posts (Atom)