afscheid
En dus begonnen de meest buitengewone achtenveertig uur van ons leven samen. Treya had besloten te sterven. Er was geen medische reden waarom ze op dit punt zou sterven. Haar artsen meenden dat ze met medicijnen en beperkte ondersteuning nog minstens verscheidene maanden zou kunnen leven, zij het in het ziekenhuis, en ja dan zou ze sterven. Treya was echter tot een besluit gekomen. Ze wilde niet op die manier doodgaan, in een ziekenhuis, met slangetjes in haar lichaam en constant aan het morfine-infuus en de onvermijdelijke longontsteking en het langzame stikken - alle afgrijselijke beelden die door mijn hoofd waren gegaan. En ik had dat vreemde gevoel dat Treya, wat haar redenen verder ook mochten zijn, ons allemaal die beproeving zou besparen. Ze zou dat alles gewoon overslaan, dank je zeer, en nu vredig sterven. Maar wat haar redenen ook mochten zijn, ik wist dat wanneer Treya eenmaal een besluit had genomen, het ook definitief was.
Ik stopte Treya die avond in bed en ging bij haar zitten. Ze was bijna in vervoering. 'Ik ga, ik kan het niet geloven, ik ga. Ik ben zo blij, ik ben zo blij, ik ben zo blij.' Als een mantra voor definitieve verlossing bleef ze herhalen: 'Ik ben zo blij, ik ben zo blij...'
Haar hele gelaat lichtte op. Ze straalde. Haar lichaam begon vóór mijn ogen te veranderen. Binnen een uur leek ze vijf kilo af te vallen. Het was net alsof haar lichaam, toegevend aan haar wil, begon te krimpen en zich in zichzelf terug begon te trekken. Ze begon haar levensfuncties uit te schakelen; ze begon te sterven. Binnen dat uur was ze een ander wezen, klaar en bereid om te sterven. Ze was hier zeer vastberaden over, en ze was heel blij. Haar extatische reactie was aanstekelijk, en tot mijn grote verwarring bleek ik met haar blijdschap mee te voelen.
Toen zei ze tamelijk abrupt: 'Maar ik wil je niet achterlaten. Ik houd zo van je. Ik kan je niet achterlaten. Ik houd zo van je.' Ze begon te huilen, te snikken, en ik begon ook te huilen, te snikken. Ik had het gevoel alle tranen van de afgelopen vijf jaar te storten, diepe tranen die ik had ingehouden om sterk te zijn voor Treya. We praatten uitvoerig over onze liefde voor elkaar, een liefde die ons allebei - het klinkt afgezaagd - een liefde die ons allebei sterker, en beter, en wijzer, had gemaakt. Onze zorg voor elkaar was in decennia gegroeid, en nu we voor het einde van dit alles stonden voelden we ons allebei overweldigd. Het klinkt zo saai, maar het was het tederste moment dat ik ooit heb gekend, met de enige persoon met wie ik het ooit had kunnen kennen.
Die avond - zondagavond - brachten we haar weer naar bed, en weer sliep ik op haar acupunctuurtafel, zodat ik erbij kon zijn als er iets gebeurde. Er leek zich iets buitengewoons af te spelen in dat huis, en we wisten het allemaal.
Om ongeveer 3.30 uur die ochtend werd Treya plotseling wakker. De sfeer was bijna hallucinatorisch. Ik werd onmiddelijk wakker en vroeg hoe ze zich voelde. 'Is het tijd voor morfine?' zei ze met een glimlach. Tijdens heel haar beproeving met kanker, met uitzondering van de operaties, had Treya in totaal vier morfinepillen genomen. 'Zeker, liefje, wat je maar wilt. 'Ik gaf haar een morfinetablet en een lichte slaappil, en we hadden ons laatste gesprek.
'Liefje, ik geloof dat het tijd is om te gaan', begon ze.
'Ik ben bij je schat.'
'Ik ben zo gelukkig.' Lange stilte. 'Deze wereld is zo vreemd. Hij is gewoon zo vreemd. Maar ik ga.' Ze was in een blije, humoristische en vastberaden stemming.
Ik begon verscheidene kernzinnen te herhalen uit de religieuze tradities die ze zo belangrijk vond, zinnen waar ik haar tot het laatst toe aan moest herinneren, zo had ze gevraagd, zinnen die ze altijd op haar spreukenkaartjes bij zich had gedragen.
'Ontspan je in de aanwezigheid van wat is', begon ik. 'Laat het zelf zich ontvouwen in het onmetelijke uitspansel van alle ruimte. Je oorspronkelijke geest is ongeboren en onsterfelijk; hij is niet met dit lichaam geboren en hij zal niet met dit lichaam sterven. Herken je eigen geest als eeuwig één met de Geest.'
Haar gezicht ontspande, en ze keek me heel helder en recht aan.
'Zul je me weten te vinden?'
'Ik beloof het.'
'Dan is het tijd om te gaan.'
Het bleef heel lang stil, en het leek me dat de hele kamer helder werd, wat vreemd was omdat het er aardedonker was. Het was het heiligste moment, het oprechtste moment, het eenvoudigste moment dat ik ooit heb meegemaakt. Het duidelijkste. Het volmaakt duidelijkste. Ik had iets dergelijks in mijn leven nog nooit meegemaakt. Ik wist niet wat ik moest doen. Ik was eenvoudig aanwezig voor Treya.
Ze bewoog zich naar me toe, probeerde te gebaren, probeerde iets te zeggen, iets waarvan ze wilde dat ik het begreep, het laatste wat ze me vertelde. 'Je bent de geweldigste man die ik ooit heb gekend', fluisterde ze. 'Je bent de geweldigste man die ik ooit heb gekend. Mijn kampioen...' Ze bleef het herhalen: 'Mijn kampioen. Ik leunde voorover om haar te vertellen dat ze de enige echt verlichte persoon was die ik ooit had gekend. Dat ik door haar begreep wat verlichting was. Dat een universum dat Treya had voortgebracht een heilig universum was. Dat God bestond vanwege haar. Al deze dingen gingen door mijn hoofd. Al deze dingen wilde ik zeggen. Ik wist dat ze zich bewust was hoe ik me voelde, maar mijn keel zat dichtgesnoerd; ik kon niet praten; ik huilde niet, ik kon alleen niet praten. Ik bracht slechts schor uit: 'Ik zal je vinden, schat, ik zal...'
Treya sloot haar ogen en deed ze eigenlijk ook nooit meer open.
Mijn hart brak. Een uitspraak van Da Free John bleef door mijn gedachten malen: 'Beoefen de wond van liefde... beoefen de wond van liefde.' Echte liefde doet pijn; echte liefde maakt je volkomen kwetsbaar en open; echte liefde laat je ver buiten jezelf treden; en daarom zal echte liefde je vernietigen. Ik bleef maar denken: als liefde je niet verplettert ken je liefde niet. We hebben allebei de wond van liefde beoefend, en ik was verpletterd. Achteraf lijkt het me dat we op dat simpele en oprechte ogenblik allebei stierven.
Op dat moment begon ik op te merken dat de sfeer erg onrustig was geworden. Het duurde verscheidene minuten voordat ik besefte dat de stoornis niet aan mijn smart of mijn verdriet lag. Het lag aan de woeste windvlagen buiten. En het woei niet alleen. De wind begon aan te wakkeren tot een hevige storm; ons normaal door en door solide huis schudde en rammelde in de stormachtige wind die er precies op dat moment tegen beukte. In feite berichtten de kranten de volgende dag dat exact om vier uur die ochtend record-windvlagen - die de ongelooflijke snelheid van ruim 180 km per uur bereikten - door Boulder (hoewel, onverklaarbaar, nergens anders in Colorado) waren begonnen te razen. De wind blies auto's omver - zelfs een vliegtuig! - zoals de krantenkoppen de volgende dag stipt vermeldden.
De windvlagen waren toeval, veronderstel ik. Niettemin versterkte het constante rammelen en schudden van het huis wel het gevoel dat er iets bovenaards gebeurde. Ik herinner me dat ik weer probeerde te gaan slapen, maar het huis rammelde zo erg dat ik opstond en dekens voor de ramen van de slaapkamer hing, uit angst dat ze zouden breken. Eindelijk dommelde ik in, denkend: 'Treya sterft, niets is bestendig, alles is leeg, Treya sterft..'
De volgende ochtend nam Treya de houding aan waarin ze zou sterven - ondersteund door kussens, armen langs haar lichaam, mala in haar hand. De avond tevoren was ze begonnen in stilte voor zichzelf 'Om Mani Padme Hum', de boeddhistische mantra van mededogen, te herhalen, en 'Geef je over aan God' haar favouriete christelijke gebed. Ik geloof dat ze dat is blijven doen...
De middag duurde voort; de wind bleef aan het huis rammelen en bijdragen aan de bijzonder griezelige sfeer. Urenlang hield ik Treya's hand vast en bleef ik haar in het oor fluisteren: 'Treya, je kunt nu gaan. Alles hier is voltooid en klaar. Laat gewoon los, laat het gewoon gebeuren. We zijn allemaal hier, schat, laat het maar gebeuren.'...
Ik liep even weg om water te gaan drinken, en ineens was Tracy er en zei: Ken, kom direct naar boven. Ik rende de trap op, sprong op het bed, pakte Treya's hand vast. De hele familie - iedereen, en goede vriend Warren - haastte zich de kamer binnen. Treya opende haar ogen, keek heel zacht naar iedereen om haar heen, keek mij aan, en hield op met ademen.
Iedereen in de kamer was er helemaal bij en aanwezig voor Treya. Toen begon de hele kamer te huilen. Ik hield haar hand vast en legde mijn andere hand op haar hart. Mijn lichaam begon heftig te schokken. Het was eindelijk gebeurd. Ik kon niet ophouden met schokken. Ik fluisterde de paar voornaamste zinsneden uit het Dodenboek ('Herken het Heldere Licht als uw oorspronkelijke Geest, besef dat u nu één bent met de Verlichte Geest') in haar oor. Maar we huilden allemaal vooral.
De beste, de sterkste, de verlichtste, de eerlijkste, de mooiste, de meest bezielende, de deugdzaamste, de dierbaarste persoon die ik ooit had gekend, was juist gestorven. Op de een of andere manier had ik het gevoel dat het universum nooit meer hetzelfde zou zijn.
Precies vijf minuten na haar dood zei Michael: 'Luister. Hoor dat eens.' De stormachtige wind was volledig gaan liggen en de atmosfeer was volstrekt kalm.
Ook dit werd, met het exacte tijdstip, plichtsgetrouw vermeld in de kranten van de volgende dag. De Oudheid kende de uitdrukking: Wanneer een grote ziel sterft, steekt er een storm op.' Hoe groter de ziel, des te sterker de wind die nodig is om hem weg te voeren. Misschien was het allemaal toeval, maar ik kon niet anders dan denken: Een grote, grote ziel is gestorven, en de wind reageert...
Ik had geregeld dat Treya's lichaam vierentwintig uur ongestoord kon blijven liggen. Ongeveer een uur na haar dood verlieten we allemaal de kamer, vooral om te kalmeren.
Iedereen ging die avond naar boven om afscheid van haar te nemen. Ik bleef die nacht op en las haar tot drie uur 's ochtends voor. Ik las haar favoriete religieuze passages; ik zei haar geliefkoosde gebed (geef je over aan God); ik verrichte haar favouriete spirituele oefening; en vooral las ik haar de essentiéle aanwijzingen uit Het Tibetaanse Dodenboek voor. (Die las ik haar 49 keer voor. De kern van deze instructies is dat het stervensmoment, om het in christelijke termen uit te drukken, het moment is waarop je je stoffelijke lichaam en individueel ego aflegt en één wordt met de absolute Geest of God. Het herkennen van de schittering en helderheid die op het moment van sterven van nature verschijnen betekent daarom het herkennen van je eigen bewustzijn als eeuwig verlicht, of één met de Godheid. Je zegt deze instructies gewoon op voor de persoon, keer op keer op keer, in de zeer waarschijnlijke veronderstelling dat zijn of haar ziel je nog kan horen. En dat deed ik dus).
Misschien beeld ik me dit alles in, maar ik zweer dat bij de derde voorlezing van de essentiële aanwijzingen om te beseffen dat je ziel één is met God, er iets hoorbaar klikte in de kamer. Ik bukte zelfs. Ik had het duidelijke, tastbare gevoel dat ze op dat aardedonkere moment, om 2 uur 's ochtends, ondubbelzinnig haar ware aard besefte en schoon brandde. Met andere woorden, dat ze, toen ze de aanwijzingen hoorde, de grote verlichting of bevrijding herkende die haar altijd had toebehoord. Dat ze volledig was opgelost in Alle Ruimte, was opgegaan in het hele universum, net als tijdens haar ervaring als dertienjarige, net als in haar meditaties, precies zoals ze hoopte dat het bij haar uiteindelijke dood zou gebeuren.
Ik weet het niet, misschien beeld ik me dit in. Maar, Treya kennende, misschien ook niet.
Enkele maanden later las ik een zeer geëerbiedigde dzogchen-tekst waarin de stadia van het sterven worden beschreven. De tekst noemde twee stoffelijke tekens die erop wezen dat de persoon de eigen Ware Aard had herkend en één was geworden met de stralende Geest - dat de persoon was opgelost in Alle Ruimte. De twee tekens?
Als u verblijft in de fundamentele Helderheid,
zal als teken daarvan uw gelaatskleur mooi zijn..
Ook wordt onderwezen dat uw mond zal glimlachen.
Ik bleef die nacht in Treya's kamer. Toen ik tenslotte in slaap viel, kreeg ik een droom. Het was echter geen droom, eerder een eenvoudig beeld: een regendruppel viel in de oceaan en werd zo één met het Al. Aanvankelijk dacht ik dat dit betekende dat Treya verlicht was geraakt, dat Treya de druppel was die één was geworden met de oceaan van verlichting. Dat was te begrijpen.
Daarna besefte ik echter dat het een diepere betekenis had: dat ik de druppel en Treya de oceaan was. Zij was niet bevrijd - dat was ze toch al. Ik was juist degene die bevrijd was, gewoon doordat ik haar had gediend. En dat, dat was het: dat was precies de reden dat ze me zo dringend had gevraagd te beloven dat ik naar haar zou zoeken. Het was niet zo dat zij door mij gevonden moest worden; maar door mijn belofte aan haar zou zij mij dus vinden, en me helpen, keer op keer op keer. Ik had het allemaal omgedraaid: ik dacht dat mijn belofte betekende dat ik haar zou helpen, terwijl die in feite betekende dat zij mij de helpende hand zou reiken, keer op keer en altijd weer, zolang als ik nodig had om te ontwaken, zo lang als ik nodig had om de Geest te erkennen, om de Geest te verwerkelijken die zij zo duidelijk was komen aankondigen. En beslist niet alleen mij: Treya was gekomen voor al haar vrienden, voor haar familie, en speciaal voor hen die getroffen waren door een vreselijke ziekte. Voor dat alles was Treya er.
Vierentwintig uur later kuste ik haar voorhoofd en namen we allemaal afscheid. Treya, nog glimlachend, werd opgehaald voor crematie. Afscheid is echter het verkeerde woord. Misschien zou au revoir - tot ziens of aloha - vaarwel/hallo - beter zijn.
Ken Wilber
Ja lieve Jeltje, ga t nu niet lezen maar heb dit boek ook gelezen, heel indrukwekkend hoe hij dat proces beschreef. :)))
BeantwoordenVerwijderenlieve warme groet Karel
Heb dit boek niet gelezen Karel, maar wel de stukjes bij jou op de club.
BeantwoordenVerwijderenEn weer met het lezen van dit stuk, de prachtige beschrijving van dit proces, moest ik een traantje weg pinken
Warme groet Jeltje
'Ontspan je in de aanwezigheid van wat is', begon ik. 'Laat het zelf zich ontvouwen in het onmetelijke uitspansel van alle ruimte. Je oorspronkelijke geest is ongeboren en onsterfelijk; hij is niet met dit lichaam geboren en hij zal niet met dit lichaam sterven. Herken je eigen geest als eeuwig één met de Geest.'
BeantwoordenVerwijderenHaar gezicht ontspande, en ze keek me heel helder en recht aan.
'Zul je me weten te vinden?'
'Ik beloof het.'
'Dan is het tijd om te gaan.'
piet
Dank je wel Piet.
BeantwoordenVerwijderenEen prachtig stukje wat je er uit hebt gelicht.
Ook in het hier en nu wellicht mogelijk :-)
Warme groet Jeltje
'Ook in het hier en nu wellicht mogelijk'
BeantwoordenVerwijderenJa...natuurlijk en van-zelf-sprekend is dat hier en nu mogelijk,niet alleen in het stervensuur
piet