vrijdag 27 januari 2012

Begin en einde/ Barend v/d Meer

De discipelen zeiden tot Jezus: Zeg ons hoe ons einde zal zijn. Jezus zeide: Hebt ge de aanvang al ontdekt zodat ge vraagt naar het einde? Want waar de aanvang is daar zal het einde zijn. Zalig hij, die zal staan in de aanvang en hij zal het einde kennen en hij zal de dood niet smaken.

Het maakt de indruk of de vraag van de discipelen getuigt van angst. Hoe zal het met ons aflopen en wat zal er van ons worden. Angst voor het eigen ikje, voor het eigen hachje? Hij die daarover bezorgd is kent de aanvang nog niet. Het is in den beginne. Hij heeft de eeuwigheid niet herkend tussen gisteren en morgen, tussen 'niet meer en nog niet'. Het is misschien wel te beredeneren. Maar wat hebben wij daaraan. Alle beredeneren is tijdelijk, heeft een begin en een einde.
Wij kunnen onze redeneringen niet meenemen de eeuwigheid in. Hoe kunnen wij naar het einde vragen als we het 'in den beginnen' niet kennen. Ik ben de alpha en de omega zegt de onsterfelijke. Ik ben het begin en het einde want Ik omvat alles. Ik is het besef der eeuwigheid waarin al het vergankelijke als tot niets teruggebracht wordt en waarin het verbrandt in het eigen hart. Ik is eeuwigheid zonder begin, zonder einde.

Het Ik dat zich niet noemt omdat het noembaar 'de moeder aller dingen wordt'. Hij die de aanvang kent is de vervulde, de zalige, die de dood niet smaken zal omdat de dood in het vergankelijke leven wordt beleefd. De dood is losgemaakt uit zijn verstarring en ontbonden ten leven.
Maar de kiem van het bewustzijn is er altijd geweest en zal er altijd zijn. Zij is onsterfelijk. Of de mens zich dit als individueel bewustzijn bewust wordt is een andere zaak. Want deze geestesvonk kan met of zonder individueel bewustzijn tot haar oorsprong terugkeren.

De aardse mens is een samenstelling van zeer verschillende en door elkander heen functionerende bewustzijnslagen die ieder over een bepaald gewaarwordingsvermogen beschikken.
De weg tot het licht van de geest dat zijn oorsprong heeft in de kiem, leidt van de ene zone tot de volgende, dieper liggende, steeds meer naar de allerinnerlijkste. Daardoor ontstaat het besef, van binnenuit geordend te worden en deel te krijgen aan een nieuwe zielstructuur die niet als een functionerend orgaan van het lichaam gezien moet worden, maar veeleer als een werkzaam individueel krachtengebied, dat zich als een blijvend positief leven onderscheidt tov alle tijdelijke en lichamelijke functies. Dit rijk der ziel wordt als een trapsgewijze zich verhogende innerlijke structuur gezien en als zodanig voorgesteld. Iedere trede leidt naar binnen terwijl de uitzichten, ruimer en lichter worden. In deze concentrische regionen wordt het innerlijke gewaarwordingsvermogen fijner en neemt het 'gezichtsvermogen' toe.

Langs deze hoge, d.i. innerlijke weg beleeft de mens wat was en is en zijn zal als een zijnstoestand die geen begin noch einde heeft.
Jezus wil en kan het ikje van de mens niet vernietigen. Dat moet een ieder zelf op zich nemen en in zich de eeuwige godskracht oproepen die aan het ikjes-bedrijf een einde maakt. Zij die werkelijk God lief hebben, hebben het 'in den beginne' lief, de aanvang die tegelijk het einde is en waardoor de mens van ogenblik tot ogenblik deel heeft aan de verlossing waardoor hij de dood niet zal smaken. Zijn lichaam zal sterven, maar het geestelijk lichaam, dat wat hij eeuwig is, zal verrijzen.

Barend van der Meer

Warme groet Jeltje

Geen opmerkingen:

Een reactie posten