maandag 29 april 2013

Hulp bij stervenden

Een tijdje geleden werd ik gebeld door een oude vriendin die me vertelde dat haar broer juist thuis was gekomen van het ziekenhuis waar hij een algemeen medisch onderzoek had ondergaan, en waar geconstateerd was dat hij longkanker had. Binnenkort zou hij nader onderzoek moeten ondergaan. Ze vroeg wat ze nu moest doen? Wat zou ze kunnen doen om een dierbaar mens die waarschijnlijk een erg moeilijke tijd tegemoet ging te kunnen helpen?
Het antwoord op die vraag is, uiteraard, dat je tegenover een zieke precies op dezelfde manier staat als je tegenover een willekeurig iemand staat. Dwz: Vanuit een open houding. Gedachtig aan de waarheid die wij allen delen. Proberen de scheiding die ons in dualiteit gevangen houdt op te lossen. Eén worden met de ander. Niet zonodig willen 'helpen'. Simpelweg samen zijn.
Het doorzien van de geconditioneerde illusie van gescheidenheid. Je niet langer vastklampen aan al die oude persoonlijke projecties. Toestaan dat jullie beiden sterven. Het loslaten van de voorstelling van een afgescheiden lichaam, een afgescheiden bewustzijn. Komen bij de gemeenschappelijke grondslag van het bestaan.
Dan ben je er voor degene die sterft op dezelfde manier als je er voor jezelf bent. Open, eerlijk, en zorgzaam. Simpelweg aanwezig zijn, en luisteren met een hart dat bereid is de vreugde en de pijn van een ander op gelijke voet te delen. Met een bewustzijn dat geen scheiding aanbrengt tussen leven en dood, dat niet leeft op basis van concepten en schaduwen, maar in het direct ervaren van hetgeen zich ontvouwt.
Als het pijn doet, doet het pijn. Als het jou gelukkig maakt, maakt het jou gelukkig. Zonder te proberen dingen te veranderen. Zonder te proberen iemand of iets tot iets anders te maken. Simpelweg openstaan voor de waarheid die dat moment te bieden heeft.


Stephen Levine

Uit eigen ervaring kan ik dit geheel onderschrijven .
Warme groet Jeltje
 

dinsdag 16 april 2013

moeder en dochter

Een vriendin van me deed me op een bepaald moment het verzoek of ik haar moeder, die lag te sterven aan kanker, een bezoek wilde brengen omdat ze het gevoel had dat ze heel gauw zou komen te overlijden en dacht dat een ontmoeting met mij haar goed zou doen.
Toen ik de kamer binnenkwam, ontmoetten de heldere ogen van haar moeder de mijne met een warme glimlach en een gevoel van kalmte en rust. Kennelijk was ik daar niet om de moeder te helpen, maar om de angst van haar dochters, die zich in de deuropening verdrongen, weg te nemen, omdat ze zelf in het reine moesten komen met het op handen zijnde sterven van hun moeder.
Toen ze het erover had dat ze net uit het ziekenhuis was teruggekomen en dat de doktoren hadden gezegd dat het vermoedelijk de laatste keer was geweest, was het duidelijk dat ze zich praktisch niet meer met haar lichaam identificeerde, terwijl ze met de paar lokken grijze haren lag te spelen die ze na de chemoteherapie nog over had. Ze had volledig aanvaard dat haar lichaam lag weg te teren. Ik had het gevoel dat ik maar heel weinig voor haar hoefde te doen.


Toen ik op het punt stond om weg te gaan, vroeg ik of er misschien iets was dat de openheid die ze kennelijk zo duidelijk bezat in de weg stond. Ze zei dat ze zich redelijk goed voelde, soms alleen een beetje ontredderd, een beetje in de war en dat ze geen idee had waar dat aan lag. Dit kon natuurlijk best het gevolg zijn van de verandering van voeding, van het gewichtsverlies, van de giftige stoffen in haar lichaam of van een aantal bij-factoren van haar ziektebeeld. Maar ik had het gevoel dat het ook wel eens het gevolg kon zijn van de zeer sterke pijnstillende middelen die haar volgens haar dochters door de dokter werden toegediend. Ze zei dat ze eigenlijk haast geen pijn had, maar dat de doktoren hadden gezegd dat het allemaal toch al moeilijk genoeg was en dat ze zo tenminste niet ook nog pijn hoefde te lijden.
Ze hadden haar een relatief hoge dosis van een bepaald pijnstillend middel gegeven, dat ze met de regelmaat van de klok moest innemen. we hadden het er kort over hoe zich daarna voelde en ik stelde voor dat ze de dosis misschien wel eens zou kunnen verminderen om te kijken of er inderdaad een bepaalde grens was waar er geen verlies van helderheid zou optreden, terwijl ze toch de pijn nog onder controle had. Een punt waarop de pijn niet merkbaar zou toenemen, maar waarop ze ook in staat zou zijn om haar helderheid van geest te behouden. Het was een zeer delicaat evenwicht, maar ze kon het naar eigen believen proberen en kijken hoe het voelde.
Terwijl ik haar op deze mogelijkheid opmerkzaam maakte, ging ik bij mezelf na of ik wilde dat er een verandering in haar toestand zou optreden, of ik een of ander motief kon bedenken waarom ik haar iets wilde 'verkopen', waarvan ik dacht dat het het beste voor haar zou zijn. Maar ik vond helemaal niet dat ze zo nodig iets 'moest' doen. Het was werkelijk bedoeld als een alternatief, waarvan ze zelf al dan niet gebruik kon maken.
Haar dochter vertelde me dat haar moeder de volgende dag de dosis had verminderd en in een paar uur tijds merkte dat de pijn weliswaar toenam, maar dat ze eveneens veel helderder van geest was. En dat ze een paar dagen later op haar eigen manier was gestorven, helder van geest, omgeven door haar familie, in staat om op een directe en liefhebbende manier afscheid te nemen. Ze stierf als iemand uit één stuk, die de verantwoordelijkheid voor zijn leven op zich neemt vanuit een gevoel van liefde voor zichzelf en voor anderen.


Stephen Levine
Warme groet Jeltje

zaterdag 13 april 2013

Paulo Coelho, Aleph ( stukje eruit)

Stukje uit:  Aleph van Paolo Coelho

Eindelijk vraagt de sjamaan mij – en hij gebruikt Yao daarbij als tolk-waarom ik gekomen ben.    ‘Om een vriend te vergezellen die beloofd heeft hier terug te komen. Om respect te tonen voor uw kunsten en om aan uw zijde het mysterie te kunnen aanschouwen.’    ‘De vriend die u vergezelt, gelooft nergens in,’ zegt de sjamaan, steeds vertaald door Yao, ‘ik ben hier verscheidene malen gekomen om met zijn echtgenote te praten, en toch gelooft hij niet. Arme vrouw! In plaats van samen met God te kunnen wandelen in afwachting van een nieuwe incarnatie, moet ze elk ogenblik teruggaan om hier deze ongelukkige te komen troosten. Zij verlaat de warmte van de goddelijke Zon en trotseert de ellendige kou van Siberië omdat de liefde haar niet laat vertrekken!’    De sjamaan schatert het uit.    ‘Waarom zegt u dat niet tegen hém?’    ‘Dat heb ik gedaan. Maar hij en het merendeel van de mensen die ik ken, weigeren zich te schikken in wat ze als een verlies zien.’    ‘Puur egoïsme.’    ‘Ja, puur egoïsme. Ze willen dat de tijd stopgezet of teruggedraaid wordt. En daardoor staan ze hun ziel niet toe haar weg te vervolgen.’    De sjamaan lacht nog eens.    ‘Hij heeft God vermoord op het moment dat zijn vrouw overging naar een ander plan. Hij zal hier niet één keer terugkomen, maar twee keer, tien keer om opnieuw met haar te kunnen praten. Hij komt niet om hulp om het leven beter te begrijpen. Hij wil dat alles zich aanpast aan zijn visie op leven en dood. Hij zwijgt, kijkt om zich heen. Het is nu volstrekt donker, het tafereel wordt slechts verlicht door de vlammen.    ‘Ik kan wanhoop niet genezen als iemand daar troost in vindt.’    ‘Met wie spreek ik nu?’    ‘Jij gelooft dus.’    Ik herhaal de vraag.    ‘Met Valentina.’    Een vrouw.    ‘De man naast me mag misschien een beetje gek zijn als het over geesten gaat, maar hij is een voortreffelijk mens die bereid is alles mee te maken behalve wat hij de “dood” van zijn echtgenote noemt. De man hier naast me is een fijne kerel.’    De sjamaan knikt.    ‘Jij ook. Je bent met een vriend die al lang bij je is. Lang voordat jullie elkaar in dit leven zijn tegengekomen. Zoals ook ík jou al heel lang ken.’    En weer volgt er een schaterlach.    ‘Wij drieën hebben elkaar al ergens anders ontmoet, voordat we samen hetzelfde lot ondergingen, het lot dat jouw vriend “dood” noemt, ooit tijdens een veldslag. Ik weet niet in welk land het was, maar het was door kogelwonden. Strijders blijven elkaar tegenkomen. Dat is onderdeel van de wet Gods.
Warme groet Jeltje