Verdriet is bewogen worden: een vraag.
Als ik in mij kijk
of mensen mij uitnodigen en toelaten
om in hen te kijken,
naar verdriet,
verdriet dat plots invalt als een bliksem,
verdriet dat blijft hangen als een mist,
verdriet dat beangstigt als de nacht,
verdriet dat versteent met de dag,
verdriet dat pijn wordt en lijden,
als ik zoek in dit duizendkoppig gevoel
wat het is,
hoe het een naam geven,
hoe het in mij en de ander bestaat,
of ik verdriet héb
of ik het bén,
heeft het een vaste plaats en wààr dan,
kruipt het rond en hòe dan,
komt het vanbuiten of groeit het vanbinnen,
doe ik het mij aan of wordt het mij aangedaan,
dan is mij dit duidelijk:
Verdriet is bewogen worden: een vraag.
Soms een vraag van mij aan mij.
Soms een vraag van mij aan een ander
of omgekeerd.
Soms het leven zelf in vraag.
Soms weigering van alleen vraag.
Verdriet heeft met leven te maken.
Het staat midden in mijn leven.
Het staat midden in het leven van elke mens.
Verdriet is een vragend signaal
dat in het hoofd
of het hart
of het bekken
of doorstromend van kop tot teen,
me helemaal doorhuivert en doortrekt,
om te beseffen wat er gaande is.
Verdriet is misschien
een van deze inwendige zintuigen
die we nauwelijks nog kennen,
laat staan ze ontwikkeld hebben.
Zo is het averechts gaan werken.
In plaats van gezichtsverbredend,
vernauwt het onze horizon.
Het maakt het leven kleurloos,
terwijl het juist dingen in de verf wil zetten.
Alles wordt smaakloos
daar waar het juist bedoelt
het gebeuren te dòòrproeven.
Het werkt verlammend,
terwijl het eigenlijk tot nieuw leven wil wekken.
Verdriet is de vraag
wat en in welke mate ik
de dingen, de wereld, de mensen
als bezit beschouw,
vasthoudend,
aan mij hecht.
Verdriet is een boodschapper,
helder of troebel
al naargelang de zuiverheid,
de verfijning van het instrument – ikzelf -,
van op komst zijnde verandering, het gaat gebeuren –
van gekomen verandering, het is gebeurd –
van omgekomen verandering, het is verbeurd –
en hoe ik hierop reageer.
Het openbaart mij
mijn vermogen om los te laten.
Zoals koorts mij waarschuwt
over mijn fysieke toestand,
zo geeft verdriet signalen
over mijn zieletoestand.
Het is erg verontrustend
dat wij als moderne mensen
koorts en verdriet weg bannen uit het leven.
Zo maken wij
onze beste zintuigen
tot vijandige vermogens.
Verdriet is een soort weerstandsmeter.
Het peilt mijn verzet
tegen de Weg die ik moet gaan,
mijn eigen Weg,
mijn Weg samen met anderen.
Het is het onvoorziene stuk
het veroverde terrein dat ik moet prijsgeven,
datgene wat ik nog niet begrijp
en weet te herkennen als mijn Weg.
Verdriet verklaart me iets
van mijn verstarring:
piekerend en tobbend mijn hoofd stoten,
te pletter lopen in een doolhof van rationalisatie –
of mij te weer stellen,
mijn hart opvreten,
er het hart van in zijn,
een hoge borst opzetten,
het slecht verteren,
zelf verdriet worden
het ondergaan,
erin ten onder-gaan.
Uit: Mag ik bij jou wenen? Marcel Ploem
Met dank aan: http://www.spirituelevrienden.nl/
Dit is altijd een van mijn lievelingsteksten geweest, Jeltje. Fijn dat jij het ook 'voelt'.
BeantwoordenVerwijderenZe is prachtig Francine.
BeantwoordenVerwijderen